Overzicht van Indiase filosofische scholen

Katinka Hesselink 2007

De zes Darshanas

De zes scholen (darshanas) van de Indiase wijsbegeerte zijn (op volgorde van ouderdom) wat betreft het Brahmanisme:

Purva Mimamsa (ook wel Karma Mimamsa of simpelweg Mimamsa genoemd)
'het overwegen van het vroegere'. Met andere woorden: filosofische overdenkingen op basis van de vroegere Veda's. De Purva Mimamsa houdt zich vooral bezig met de betekenis van het Vedische ritueel en ontstond vermoedelijk in de laatste eeuwen voor Christus. Meer over Purva Mimamsa
Vedanta (ook wel Uttara Mimamsa)
'overpeinzingen van het latere'. Met andere woorden: filosofie gebaseerd op de latere Vedische literatuur, de Upanishaden. De eerste Vedanta teksten ontstaan rond het begin van de Christelijke jaartelling. Vedanta wordt wel gezien als de belangrijkste van de darshanas. De grote denker Sankara (8e eeuw na Christus) was erg invloedrijk en na hem zijn er veel scholen afgeleid van de Vedanta. Veel ideeën die gezien worden als centraal in het Hindoeïsme zijn filosofisch tot de Vedanta terug te voeren. Meer over Vedanta.
Samkhya
'opsomming'. Centraal in de Samkhya filosofie staat het begrip 'tweeheid'. Het hele bestaan is terug te voeren op 'Purusha' en 'Prakriti'. Purusha betekent lettelrijk mens, maar staat voor zielen. Inactieve zielen, ofwel niet handelend bewustzijn. Prakriti is de bron van alle materie. Uit prakriti komen alle verschijnselen voort. Het probleem van dit leven is de verwevenheid van prakriti met purusha. Verlossing is het loskomen van purusha uit prakriti. Tegelijkertijd is purusha van prakriti afhankelijk voor alle ervaringen.
Belangrijk is het verschil te zien met de ideeën over Atman en Brahman in de Vedanta. Meer over Samkhya.
Yoga
'verbinding, eenwording'. Filosofisch gebaseerd op de Samkhya filosofie. De nadruk ligt op de verlossingsweg. Centraal staan de Yoga Sutras van Patanjali uit ongeveer de 2e of 3e eeuw na Christus. In de latere yoga komt eenwording met een godheid (Ishvara) centraal te staan. Ishvara betekende eerst 'volmaakte mens', maar ging later 'almachtige god' betekenen. Meer over yoga.
Vaisheshika
De Vaisheshika's hadden een gedetailleerd wereldbeeld waarin gepoogd werd alle elementen van het ervaarde bestaan op te sommen. Hierbij werden ook psychische aspecten van de werkelijkheid mee genomen. Er is duidelijk sprake van wisselwerking met de Boeddhistische filosofie van die tijd (rond het begin van de Christelijke jaartelling). Taal stond centraal. De relaties tussen de elementen van de werkelijkheid werd gezien als analoog aan de structuur van de taal. Meer over Vaisesika.
Nyaya
Het wereldbeeld van de Nyaya's was gebaseerd op dat van de Vaisheshika's. Wat ze specifiek uit werkten was een verlossingsweg waarin logica centraal staat. Logisch denken leidt tot verlossing. Hierdoor werd kentheorie (filosofie over wat kennis is) erg belangrijk. De Nyaya's gingen uit van twee kenmiddelen (pramana's): waarneming en logica. Waarneming omvat dan ook denken. Meer over Nyaya.

Centraal staat in al deze 6 scholen het loskomen van samsara en het komen tot verlossing (moksha). Wat dat precies in houdt, verschilt per traditie. 

Deze zes scholen werden ontwikkeld tussen grofweg 500 voor Christus en 1000 na Christus. Na die tijd is er weinig nieuws ontwikkeld, behalve dat zowel religie als filosofie steeds theïstischer werden: God kwam centraal te staan (meestal een vorm van Shiva of Vishnu ). 

Bronnen