LANKAVATARA SOETRA

De Afdaling op Lanka: Hoofdstuk 4

Tekst 62:  van moment tot moment

Opnieuw sprak Mahamati en zei: De Gezegende heeft gezegd dat wanneer de Perfecties (paramita) zijn vervolmaakt, Boeddhaschap gewonnen is. Welke zijn die zes paramita, en hoe worden ze vervolmaakt?


De Gezegende antwoordde: Mahamati, er zijn drie soorten paramita. Welke zijn die drie? Dat zijn de paramita van deze wereld, van de wereld voorbij deze wereld, en van de wereld die daar weer aan voorbij gaat. Zo zit het met de wereldse paramita: Zij die zowel sterk hechten aan de notie van zelf-ziel en wat daartoe behoort, als aan dualisme, zij die zich sterk gebonden voelen aan deze wereld-van- vormen en wat dat meebrengt, zullen de perfectie van generositeit in praktijk brengen om diverse (andere en betere) vormen van bestaan binnen te kunnen gaan. Mahamati, daarom zullen de onwetenden de paramita van moraliteit (sila), geduldige verdraagzaamheid (Ksanti), energie (viriya), dhyana en prajna beoefenen. Wanneer ze dan de supranormale krachten verkregen hebben zullen ze in de Brahmaloka (de sfeer van Brahma) wedergeboren worden.

Wat betreft de paramita behorend tot de wereld voorbij deze wereld: deze worden beoefend door de Toehoorders en de Zelf-Verlichtten wier gedachten geheel gefocust zijn op het behalen van nirvana. (Ook) zij beoefenen de paramita van generositeit en de rest, want zij, evenals de onwetenden, wensen persoonlijk nirvana te genieten.

Wat betreft de paramita die tot de hoogste, niet-wereldse sfeer behoort, dat is de praktijk der Bodhisattva-mahasattvas die de hoogste vorm van mentale discipline aan de dag leggen. Ziend dat er niets in de wereld is dan dat wat in en uit bewustzijn zelve is, dit goed onderscheidend, en begrijpend dat ook dualiteit in en uit bewustzijn is ervaren ze hoe onderscheid-aanleggen stilvalt. En inziend dat (mentaal) grijpen-naar en vasthouden niet is, en vrij van alle gedachten over gehechtheid aan individuele objecten - die ook in en uit bewustzijn zelve zijn -, en de wens bezittend de wezens goed te doen en hen vreugde te bezorgen, beoefenen ze de perfectie van generositeit. Terwijl ze niettemin verblijven in de wereld-van-objecten verrijst er in hen geen onderscheid-aanleggen; ze beoefenen eenvoudigweg generositeit, en dat is hun Perfectie. Geduldige verdraagzaamheid (ksanti) oefenen zonder onderscheid-aanleggende gedachten toe te staan, en toch met volle wetenschap van het "grijpen" en "dat waarnaar gegrepen wordt", dat is de Perfectie van geduldige verdraagzaamheid. Vanaf het begin van de nacht tot aan de dageraad jezelf inspannen om de oefening te volbrengen, overeenkomstig de discipline (vinaya), en ondanks dat onderscheid-aanleggen niet toestaan, dat is de Perfectie van energie (of inspanning). Geen behagen scheppen in onderscheiden, niet terugvallen naar de geleerden's opvatting over nirvana, dat is de Perfectie van dhyana. En dit zeg ik over de Perfectie van Wijsheid (prajna): wanneer ook het onderscheiden van een bewustzijn ("zien" dat er een bewustzijn is) ophoudt, wanneer dingen met intelligentie grondig worden onderzocht, dan valt men niet terug naar (denken in) dualismen en vindt er een revolutie (paravriti) plaats aan de basis van het bewustzijn - terwijl (niettemin) oud karma (nog) niet vernietigd is; wanneer er (op die basis) zo geoefend wordt, dan heet dat de Perfectie van Wijsheid. Dit, Mahamati, zijn de Perfecties en hun betekenis.

Er wordt gezegd:
1. Alles wat samengesteld is (samskrta) is ledig (sunya), vluchtig, momentaan - zo onderscheidt de onwetende dat. De betekenis van "van moment-tot-moment" wordt je duidelijk aan de hand van de vergelijkingen met de rivier, de lamp, of het zaad.

2. Alle dingen zijn niet-bestaand, ze zijn niet "van moment-tot-moment", niet in ruste, niet onderhevig aan vernietiging en ongeboren; ik zeg dat dit de betekenis is van "van moment-tot-moment."

3. Geboorte en dood volgen elkaar zonder onderbreking op - maar dit vertel ik de onwetenden niet. Omdat geboorte en dood elkaar zonder onderbreking opvolgen gaat onderscheid-aanleggen voort doorheen de zes paden (van bestaan).

4. Onwetendheid is de oorzaak, en als gevolg ontstaan de (zintuiglijke) bewustzijnen; waar vorm nog niet ontstaan is, waar zul je dan de verblijfplaats van het tussenbestaan (antarabhava) vinden?

5. Stel dat, temidden van een ononderbroken stroom van sterven, een ander bewustzijn in gang wordt gezet, waarop zou dat dan gefundeerd zijn, waar er doorheen al die tijd lichamelijkheid niet aangetoond kan worden?

6. Als bewustzijn al in beweging komt, ergens, ik weet niet hoe, dan is de oorzaak daarvoor een onwerkelijke, niet compleet; (als dat dan zo is) hoe kun je dan een van moment-tot-moment verdwijnen ervan vaststellen?

7. Wat de yogins (kunnen) bereiken, maar ook goud, de Boeddha's relikwieen en het hemelse paleis van Abhasvara, kan door niets in de wereld vernietigd worden.

8. Voor eeuwig zijn de waarheden die de Boeddhas realiseerden, voor eeuwig is hun volmaakte kennis; hoe kan er in de aard van Boeddhaschap, zoals de Boeddhas dat realiseerden, van moment-tot-moment (bestaan) zijn?

9. De Gandharva's stad, illusiegelijke vormen - wat kunnen ze anders zijn dan van moment-tot-moment! Werkelijkheden hebben onwerkelijkheid als karakteristiek; hoe kunnen er causale krachten zijn?

Dit is het einde van het hoofdstuk over "van moment-tot-moment."

Tekst 63: transformatie

Toelichting bij tekst 62


Dit tekstgedeelte gaat ondermeer over de Paramita, ofwel de Perfecties. "Im ganzen grossen" zijn de perfecties mentale kwaliteiten die men moet vervolmaken voordat Boeddhaschap bereikt kan worden. De belangrijkste paramita zijn wel die van mededogen, en generositeit (vooral de laatste leidt tot een spontaan, vanzelfsprekend achter kunnen laten van materieele en immaterieele dingen).
De Lanka zegt hier dat er 6 Paramita zijn. Daarmee is ze in overeenstemming met het Kleine Voertuig, maar in tegenspraak tot het Grote dat er tien kent. Het pad van de paramita zoals dat hier beschreven wordt, wordt onderverdeeld in drieen: 1/ het pad van de onwetende, 2/ dat van de Toehoorders en Zelf-Verlichtten, en 3/ dat van de Bodhisattvas. De schreden op het pad zijn interessant: de eerste groep begint met het perfectioneren van generositeit en komt dan tot het juiste inzicht over de zelf-ziel; de tweede groep begint met generositeit en beoefent vervolgens de "nirvana-gedachte"; de derde groep begint met generositeit en komt uiteindelijk tot aanvaarden van de Enkel-Bewustzijn-filosofie.

- Brahmaloka. Boeddhisme geeft Brahma een andere inhoud en functie dan Hinduisme. In Boeddhisme staat Brahma aan het hoofd van de hoogst haalbare (meditatieve) wereld. Hij is voorts, in tegenstelling tot Indra die de bovenwereldse sferen onder zijn hoede heeft, nauw verbonden met de aarde of de wereld. Het geboorteverhaal over Shakyamuni Boeddha zegt dat deze beide grote hemelingen diegenen waren die hem uit de moederschoot opvingen. In de Brahmajala soetta uit het Kleine Voertuig leren we dat Brahma weliswaar een bijna oneindig lang leven heeft, maar daarmee nog niet tot Boeddhahoogten is opgeklommen.

- Vers 4. Dit vers geeft zo ongeveer de mind-set van vele zen-praktikanten weer: waar ontstaan, bestaan, en vergaan in laatste analyse niet aantoonbaar zijn, kan ook niet gesproken worden over het tussenbestaan (antarabhava), d.w.z. die vorm van bestaan tussen dood en geboorte in waar in de Himalaya- tradities grote nadruk op wordt gelegd.

- Vers 5. Een poging om met toevoegingen tussen haakjes de betekenis iets duidelijker te maken: 5. Stel dat, temidden van een ononderbroken stroom van (geboren worden en) sterven, een ander bewustzijn(smoment) in gang wordt gezet, waarop zou dat dan gefundeerd zijn, (;hoe zou dat mogelijk zijn) waar er doorheen al die tijd (d.w.z. doorheen die stroom van leven na leven) lichamelijkheid (in laatste analyse) niet aangetoond kan worden?"


Tekst 63: transformatie