Is het woord ‘theosoof’ te vermijden?

Daan W. Graatman

In ons taalgebruik is het woord theosoof heel gewoon. Toch zal ik het zelf zoveel mogelijk vermijden, omdat Theosofie letterlijk betekent Goddelijke Wijs­heid en het woord theosoof zou dus iemand moeten zijn die deze bezit of vertegenwoordigt of hoe wij dat ook zeggen willen, en dat zijn wij natuurlijk geen van allen. Een filosoof is letter­lijk een vriend van de wijsheid en daar zit de betekenis dus niet in dat hij zelf wijs is, evenmin als in het Engelse woord Theo­sophist. Het woord Theosofist zal geen ingang vinden, omdat het langer is en waarschijnlijk ook als een Anglicisme zal wor­den ervaren, net zo min als het onderscheid dat wel eens ge­maakt is tussen econoom en economist; de ene prakticus, de ander theoreticus. Voor zover ik weet heeft dit geen navolging gevonden. Een neutraal woord voor een aanhanger van de Theosofische ideeën zou theo­sofofiel*) kunnen zijn, al dan niet met een hoofdletter. Maar ook dat zal geen ingang vinden. Wij zitten met het gangbare woord opgescheept. Ik kan alleen maar proberen het te vermijden. Als mij gevraagd wordt of ik theo­soof ben zeg ik: nee, dat ben ik niet, ik ben lid van de Theosofi­sche Vereniging.