In wezen zijn we allen één
Ieder is zijns zuster / broeder
hoeder, onafscheidelijk
verbonden als wij met elkander
zijn door onverbrekelijke
banden van oorsprong en lot.
Ieder mensenkind is de hoeder van
zijn broeders,
in die zin, dat het invloed op
hen uitoefent,
en hun hart en denkvermogen reageert
op
hetgeen het tot hen zegt.
En het wordt zich van zijn verantwoordelijkheid
bewust, zelf-bewust, naarmate zijn
/ haar eigen evolutie
verder gevorderd is.
Bron: Gulden Regels der Esoterische
Wijsbegeerte
G. De Purucker