In wezen zijn we allen één
Ieder is zijns zuster / broeder hoeder, onafscheidelijk
verbonden als wij met elkander zijn door onverbrekelijke
banden van oorsprong en lot.

Ieder mensenkind is de hoeder van zijn broeders,
in die zin, dat het invloed op hen uitoefent,
en hun hart en denkvermogen reageert op
hetgeen het tot hen zegt.

En het wordt zich van zijn verantwoordelijkheid
bewust, zelf-bewust, naarmate zijn / haar eigen evolutie
verder gevorderd is.