Logewerk: Drie aspecten
Katinka Hesselink oktober 2001
Het logewerk in de Theosofische Vereniging is vaak voor nieuwkomers een erg vreemde situatie en voor mensen die al langer lid zijn kan het saai en voorspelbaar worden. De dynamiek van de loge is een samenspel van psychologische factoren, groepsdynamiek en botsingen van idealen. Toch ben ik ervan overtuigd dat een loge ook een inspirerende werkplek kan zijn waar mensen groeien in wijsheid en inzicht en waar gewerkt wordt in dienst van de mensheid. Misschien zijn de mensen die afhaken naar verloop van tijd wel dezelfde mensen die eigenlijk meer voor zichzelf met spiritualiteit bezig zijn, dan voor het welzijn van de mensheid. Maar het kan ook zijn dat er iets fundamenteel mis is met de manier waarop the logewerk is opgezet. Want uiteindelijk zou het werk toch moeten spetteren van de energie. Voor de mensen die al langer lid zijn, zou er verdieping, verbreding en de mogelijkheid te delen wat er geleerd is kunnen zijn. Voor nieuwe mensen het ontdekken van een nieuwe gedachtenwereld en het vergelijken daarvan met wat al bekend is. De ontmoeting van beide groepen kan leiden tot nieuwe inzichten aan beide kanten.
Op grond van mijn internationale contacten heb ik de mogelijkheden van het logewerk opgedeeld in drie werkvlakken of aspecten. Het gaat om de theosofische basisstudie, de broederschap en de studie van godsdiensten, filosofiën en wetenschappen. De oplettende lezer herkent alvast de eerste twee doeleinden.
Theosofische basis-studie
Naast de drie bekende doeleinden (1) van de Theosofische Vereniging, is er eigenlijk een impliciet vierde doeleinde: de studie van theosofie. Theosofie wordt dan voor het gemak (en onterecht) gedefinieerd als die literatuur die door een theosofische uitgeverij is uitgebracht. Bovenstaand vierde doeleinde is naar mijn idee een van de aspecten van het logewerk. In de praktijk wordt het vaak de belangrijkste (of zelfs enige) activiteit. Dit kan vorm krijgen in een beginnerscursus, de studie van een boek, of lezingen over belangrijke thema's als karma, reïncarnatie en de zevenvoudige samenstelling van de mens. Ik denk dat dit aspect van het werk noodzakelijk is en nooit uit het oog verloren moet worden. Maar als dit het enige wordt wat een loge doet, dan ga ik twijfelen of we ons aan ons mandaat houden. De studie van theosofie in bovenstaande zin valt tenslotte nog nauwelijks onder het tweede doeleinde. In dat doeleinde gaat het om de vergelijkende studie van godsdiensten, filosofiën en wetenschappen. Theosofie bestuderen, als in het lezen van een boekje over theosofische ideeën, is slechts het bestuderen van één filosofie of wetenschap. Theosofie, gedefinieerd als goddelijke wijsheid, is in alle godsdiensten te vinden. Dat ook bijna elke godsdienst versluieringen en vervormingen van die wijsheid bevat is duidelijk. Het zelfde geldt echter ook elke andere exoterische uiting van wijsheid, dus ook voor de wijsheid van bijvoorbeeld H.P. Blavatsky.
Broederschap en persoonlijke ontwikkeling
Het eerste doeleinde van de theosofische vereniging is het vormen van een kern van de universele broederschap der mensheid, zonder onderscheid van ras, geloof, sexe, kaste of huidskleur. Deze broederschap krijgt vaak de vorm van het weggeven van boeken aan minder gefortuneerde logeleden en nieuwe leden en het hebben van een gezellige avond met zijn allen. Hier is niets mis mee. Toch klagen leden dat ze elkaar eigenlijk niet goed genoeg kennen. Mensen weten nauwelijks van elkaar hoe hun thuissituatie is, wat hun interesses zijn buiten de theosofie en zo verder. In een goede loge is aandacht voor dit soort aspecten van het leven – we zijn nu eenmaal mensen en ook voor de details van ons bestaan zou aandacht moeten zijn. Ook is het mogelijk dat als er eens een avond georganiseerd wordt waar dit aspect de boventoon voert, het makkelijker wordt om mensen van buiten mee te nemen. Een wat informelere sfeer is minder bedreigend en zowiezo opener (als je het goed doet).
Een stap die in sommige loges genomen wordt, is aandacht geven aan ieders persoonlijke (spirituele en psychologische) ontwikkeling. Vragen als: waar erger je je aan en hoe komt dat, kunnen in zulke groepen ter sprake komen. Ik denk dat dit aan de rand van het theosofische werk ligt en dat slechts weinig loges zich hiermee blijvend bezig willen houden. Toch zou dit een aspect van broederschap kunnen zijn.
Weer een heel andere mogelijkheid is als de persoonlijke spirituele en theosofische interesses van de aanwezigen als uitgangspunt van het logewerk genomen worden. Dit gebeurt in een aantal loges (internationaal) en er blijken heel interessante dingen te kunnen ontstaan. Er wordt een informele sfeer geschapen met drankjes en gebak of snoep en uiteraard worden mensen die nieuw zijn op een vriendelijke en open manier welkom geheten. Discussie over essentiele zaken moet mogelijk zijn, maar als de sfeer wegzakt kan deze weer met behulp van grapjes of een nieuwe ronde voedsel op peil gebracht worden. Voorwaarde is wel dat er een kern is van mensen die goed bekend is met de basis-theosofie, zodat alles wat ingebracht wordt daarmee vergeleken kan worden. Een andere basisvoorwaarde is dat er een aantal mensen is dat elkaar goed aanvoelt, onderling die broederschap heeft en die samen een duidelijk beeld hebben hoe ze het willen doen. Misschien is uiteindelijk de huiskamer een betere plek voor zoiets dan een logegebouw of een gehuurd zaaltje. De vorm lijkt wat op de avonden die H.P. Blavatsky en Olcott in New York hadden. Zij hadden elke avond bezoekers en praatten met hen over zowel oppervlakkige als diepzinnige onderwerpen. In zo'n situatie wordt theosofie een toetsteen in plaats van een stel leringen die op zichzelf staan. Als je uitgaat van de interesses van de mensen zelf, kom je in contact met hun fascinaties en kennis gebieden. Uitwisseling daarvan kan heel interessant en functioneel zijn – en zal voor nieuwkomers zeker niet saai of bedreigend zijn. De oude garde leert op zijn minst de taal van verschillende bevolkingsgroepen spreken en daarin over theosofie te praten. Daarnaast is er ongetwijfeld heel veel te leren van contact met anders-denkenden. Is dat niet een onderdeel van de broederschap die we proberen toe te passen?
Studie van godsdiensten, filosofiën en wetenshappen
Het derde aspect van het mogelijke werk van de loge zie ik als de meest nieuwe ten opzichte van wat er in de praktijk in Nederland gebeurt. Ik ken ook internationaal welgeteld slechts een loge die deze vorm toepast. Maar omdat het precies ons tweede doeleinde volgt, wil ik het toch met jullie delen. Het gaat hier om een loge die naast bovenstaande basisstudie theosofie ook een studiegroep heeft die zich bezighoudt met een religie. Als bijvoorbeeld het Christendom uit ten treure behandeld is, gaan ze naar het Boeddhisme, ik noem maar een mogelijkheid. Dit concept zou je uit kunnen breiden naar de studie van een filosoof – bijvoorbeeld Spinoza of J. Krishnamurti of een wetenschappelijk of alternatief onderwerp – bijvoorbeeld de orthomoleculaire geneeskunst of het geheugen. Ook in deze vorm is er aandacht voor zowel de basistheosofie als de wereld buiten ons en de wijsheid en de inzichten die daar te krijgen zijn. Als de Theosofische Vereniging een verbroederende functie wil hebben, zullen we toch moeten zorgen dat we kennis hebben van meer dan alleen onze eigen literatuur. Willen we voor meer dan ons eigen zelf bezig zijn, dan is het noodzakelijk dat we met meer dan alleen onze eigen mensen over theosofie (als in wijsheid) kunnen praten.
De drie doeleinden als werkelijkheid?
Uiteindelijk is het werk van de loge en de Theosofische Vereniging te toetsen
aan de hand van de drie doeleinden – en het impliciete vierde doeleinde.
Vaak lijken loges met de laatste meer bezig dan met de andere drie. Ik
heb met behulp van voorbeelden uit de internationale praktijk van
het logewerk, geprobeerd duidelijk te maken welke drie werkvlakken de theosofische
loge zou kunnen hebben en hoe dat vorm zou kunnen krijgen. Naar mijn idee
valt de theosofische basis-studie (dat vierde doeleinde) halfslachtig onder
het tweede doeleinde. De broederschap en het elkaar ontmoeten valt uiteraard
onder het eerste doeleinde, maar daaruit kunnen activiteiten voortvloeien
die heel relevant zijn in het kader van het tweede en derde doeleinde.
Het actief en diepgaand bestuderen van verschillende godsdiensten en filosofiën
valt uiteraard onder het tweede doeleinde.
Als deze suggesties in deze of andere vorm meer toegepast zouden worden,
zouden de drie doeleinden meer worden dan een mooi idee – ze zouden werkelijkheid
worden. De vraag is dus eigenlijk: "Menen we de drie doeleinden, of vinden
we eigenlijk dat de studie van Taimni, Barborka en Blavatsky eigenlijk
wel genoeg is?" Voor mij is het helder. De verschillende spirituele en
religieuze tradities hebben genoeg te bieden om mijn theosofische studie
te verrijken, dus hoe fascinerend ook, Blavatsky is niet genoeg.
1) De drie doeleinden van de theosofische vereniging zijn als volg:
- Het vormen van een kern van de universele broederschap der mensheid, zonder onderscheid van ras, geloof, kaste, sexe of huidskleur.
- De vergelijkende studie van godsdiensten, wetenschappen en filosofiën.
- Het onderzoeken van de onverklaarde wetten in de natuur en de vermogens die in de mens sluimeren.