Uittredingen bij bijna-dood ervaringen (BDE)
BDE ervaringen en verhalen
Tijdens de operatie of na het ongeluk zweeft vaak men boven het eigen bewusteloze lichaam, en ziet de hele gang van zaken (in alle details) - hetgeen op zich in bewusteloze toestand en met gesloten ogen niet mogelijk is. Ook blinden.
1.1 Uit: Herinneringen aan de dood (M. Sabom), p. 35,
bijna-dood ervaring:
"Ik had mijn lichaam verlaten en bevond me terzijde in een soort koker
... Er werd omgeroepen dat er een spoedgeval was en ik zag hoe de
dokters en verpleegsters binnenkwamen en de verwarring ... Zij sloegen
op mijn borst, gaven injecties en renden rond ... Anderen graaiden mijn
spullen bij elkaar omdat ze me gingen overbrengen naar de intensive
care-afdeling ... Ik zag hun gezichten en de achterkant van degenen die
met hun rug naar me toestonden ... Ik zag de kleine naald die ze in
mijn hand staken. Dat had iets met bloed te maken ... Ik zag mijn
gezicht heel duidelijk en hoe ze mijn oogleden optilden. Ik denk dat ze
dat deden om naar mijn ogen te kijken. Dat is de enige manier waarop ik
dat kan verklaren. Daarna voelden ze in mijn hals waar de ader klopt.
En al die tijd sloegen ze op mijn borst ... Ze hadden een
beademingsapparaat en een karretje met een heleboel spullen erop, maar
ik weet niet wat dat allemaal voor dingen waren ... Ik had gezien hoe
ze allerlei dingen uit mijn kast haalden, bij het voeteneinde van mijn
bed. Ik keek ze op de rug en zag hoe dat ene meisje alles bij elkaar
graaide omdat de dokter had gezegd, 'We brengen haar naar de intensive
care-afdeling.' Ze haalde alles uit mijn kast en stopte het in zakken
en tassen. Er werden etiketten met mijn naam op geplakt voordat ze naar
boven werden gebacht ... En dan dat ademding dat ze op mijn gezicht
zetten. Het was zo'n puntig ding dat over mijn neus ging. Terwijl de
dokter op mijn borst sloeg zetten ze me dat op ..."
1.2 Uit: Herinneringen aan de dood (M. Sabom), p. 41,
bijna-dood ervaring:
"En toen ik enkele dingen noemde die hij (de dokter) had gedaan, zette
hem dat echt wel aan het denken. 'Wel, ik heb dat gedaan. Ik weet dat u
bewusteloos was, dus u moet het hebben gezien.'..."
1.3 Uit: Herinneringen aan de dood (M. Sabom), p. 42,
bijna-dood ervaring:
"Toen dokter B. me opzocht zei hij dat ik op het randje had gelegen en
dat soort dingen. Ik zei hem, 'dokter B., ik kon niet sterven. Ik wist
alles over wat er was gebeurd.' Ik vertelde hem hoe hij zijn
behandeling begon onder mijn rechteroksel en toen van gedachten
veranderde en naar de andere kant ging. Hij zei dat ik dat onmogelijk
had kunnen zien en dat ik wettelijk dood was op dat moment. Hij schudde
alleen maar zijn hoofd. Hij begreep er gewoon niets van. En ik vroeg,
'Heb ik het goed?' Hij zei, 'Jahoor, u hebt gelijk!' Hij schudde
opnieuw zijn hoofd en wandelde weg."
1.4 Uit: Herinneringen aan de dood (M. Sabom), p.
111, bijna-dood ervaring:
"Het volgende wat ik zag was de vrouw (de bestuurster van de auto) die
huilde ... Ze stond naast de auto en de auto was gestopt daar waar
alles was gebeurd ... Ik herinner me hoe de wagen was gedeukt. En ik
zag mijn lichaam. Mijn aandacht richtte zich op mijn lichaam toen de
broeders het op de brancard legden ... Ik zag mezelf in profiel. Ik
keek in feite naar de voorkant en zijkant van de auto terwijl ik dat
allemaal waarnam. Maar wel vanaf een afstand. De ambulance bevond zich
achter de auto. Ik keek naar mijn lichaam toen ze het oppakten en op de
brancard legden. Van een afstand, natuurlijk. Maar ik zag mezelf van
opzij ... Ik herinner me dat ze naar mijn ogen keken. Ik vermoed dat ze
mijn pupillen controleerden, maar ik weet het niet zeker. Toen begonnen
ze mijn lichaam op een rare manier op te tillen. Ik kreeg werkelijk de
indruk dat ze maar wat rukten en trokken en me zo snel mogelijk in een
ziekenhuis probeerden te krijgen. De manier waarop ze me behandelden
was zo vreemd ... Het amuseerde me, omdat ze me zo amateuristisch
oppakten. Ze grepen me gewoon onder mijn armen en knieen in plaats van
de brancard onder me te schuiven en me dan in de ambulance te zetten.
Er waren er twee (broeders). Ik neem aan dat het vakmensen waren en dat
ze wisten wat ze deden. Ik herinner me dat ik op een heel afstandelijke
manier dacht dat dat zeker de manier was waarop het slachtoffer van een
ongeluk moet worden behandeld. Het hele gebeuren voltrok zich als op
een afstand. Ik herinner me dat ze me - dat wil zeggen mijn lichaam -
in de brancard schoven. ... En het volgende wat ik me herinner is dat
ik lag te huilen in de ziekenkamer omdat ik niet kon zien ... Toen ik
ontwaakte was ik blind en ik kon dertig minuten niets zien, totdat ik
weer volkomen bij bewustzijn was."
1.5 Uit: De tunnel en het licht (R. Moody), p. 62
(kind, 9 jaar), bijna-dood ervaring:
"Ik hoorde hen zeggen dat mijn hart was gestopt, maar ik was bij het
plafond, en ik keek. Ik kon alles zien. Ik zweefde dicht bij het
plafond, dus toen ik mijn lichaam zag, wist ik niet dat ik dat was.
Toen opeens wist ik het, omdat ik het herkende. Ik ging naar de hal.
Daar stond mijn moeder te huilen. Ik vroeg haar waarom ze huilde, maar
ze hoorde me niet."
1.6 Uit: De tunnel en het licht (R. Moody), p. 63
(kind, 11 jaar), bijna-dood ervaring:
"Ik herinner me niet dat die auto tegen me aan klapte, maar plotseling
keek ik op mezelf neer. Ik zag mijn lichaam onder de fiets liggen. Mijn
been bloedde; het was gebroken. Ik herinner me dat ik ernaar keek en
zag dat ik mijn ogen dicht had. Ik was erboven. Ik zweefde zo'n
anderhalve meter boven mijn lichaam en er waren allemaal mensen. Er was
een man die probeerde me te helpen. Toen kwam er een ziekenauto. Ik
snapte niet waar de mensen zich zo'n zorgen over maakten, want ik was
prima in orde. Ik zag hoe ze mijn lichaam in de ziekenauto legden, en
ik probeerde hun nog te vertellen dat er niks met me aan de hand was,
maar niemand hoorde me. Ik kon volgen wat ze zeiden. 'Help hem,' zei
een van hen. 'Ik denk dat hij dood is, maar laten we het proberen,' zei
iemand anders. De ziekenauto reed weg en ik probeerde hem bij te
houden. Ik was boven de ziekenauto. Ik dacht dat ik dood was ... De
dokters maakten zich zorgen, maar ik probeerde ze te vertellen dat dat
niet hoefde. Een van hen deed van die dingen, die elektroden op mijn
borst en toen sprong mijn lichaam omhoog. Toen ik wakker werd, vertelde
ik de dokter dat ik had gezien dat hij die elektroden op mijn borst
deed. Ik probeerde het ook aan mijn moeder te vertellen, maar niemand
wilde naar me luisteren. Op een keer vertelde ik het aan mijn lerares
op school en zij vertelde het aan u."
1.7 Uit: Het licht gezien (K. Ring), p. 36,
bijna-doodervaring:
"Het chirurgische team was verwoed bezig. Alles zag rood van het bloed,
het spatte op hun operatiekleding en op de vloer en een heldere plas
rood bloed was zichbaar in de buikholte, die nu wijdopen lag. Ik
begreep niet wat daar beneden allemaal aan de hand was. Het kwam op dat
moment zelfs nog niet bij me op dat het mijn lichaam betrof waar ze mee
bezig waren. Dat had trouwens toch niets uitgemaakt. Ik voelde me
geweldig, alsof ik bevrijd was. Ik wilde die gestresste lui wel
toeschreeuwen: 'Hallo, ik ben hier. Ik ben in orde.' Maar ze waren zo
verbeten, dat ik ze maar liever niet stoorde in hun werk."
1.8 Uit: Het licht gezien (K. Ring), p. 82 (blind
geboren), bijna-doodervaring:
"... 'Het eerste dat ik me weet te herinneren is dat ik me bij het
plafond bevond en die arts hoorde praten - het was een mannelijke arts.
Ik keek naar beneden en zag dat lichaam, en eerst wist ik niet zeker of
het mijn lichaam was. Maar ik herkende mijn haar.' (In een volgend
interview vertelde ze me dat ze bovendien haar zeer bijzondere
trouwring herkende.) 'Het was heel lang ... wel tot mijn middel. Een
deel ervan was afgeknipt en ik herinner me daarover van streek te zijn
geweest.' (Op dat moment hoorde ze toevallig een arts tegen een
verpleegkundige zeggen het jammer voor Vicki te vinden dat ze vanwege
een verwonding aan haar oor, behalve blind, ook doof zou worden.) 'Ik
kende ook hun gevoelens. Ik wist dat ze zeer bezorgd waren en zag hoe
ze bezig waren met dat lichaam. Ik kon zien dat mijn hoofd was
opengesneden en ik zag veel bloed' (hoewel ze de kleur ervan niet kon
benoemen - ze zegt geen idee van kleur te hebben. Ze tracht vergeefs
met de arts en de verpleegkundige te communiceren en voelt zich erg
gefrustreerd.)"
1.9 Uit: Blind ziende (K. Ring), p. 142,
bijna-doodervaring:
"... 'Ik ben nogal bijziend ook, moet u weten, en toch zag ik verbazend
goed nadat ik mijn lichaam had verlaten. Normaal kan ik op vijf meter
afstand iets onderscheiden, wat de meesten nog kunnen ontwaren op meer
dan honderd meter ... Ze sloten me op een machine aan die achter mijn
hoofd stond. En mijn allereerste gedachte was: Jezus, ik kan zien! Ik
kan het niet geloven, ik kan zien! Ik kon de getallen op die machine
achter mijn hoofd lezen en het greep me allemaal erg aan. Ik dacht: ze
hebben me mijn bril teruggegeven.' ... Vervolgens beschrijft ze enkele
andere bijzonderheden van de operatie, bijvoorbeeld hoe haar lichaam
eruitzag, het scheren van haar lichaam en de verschillende medische
handelingen die de artsen op haar uitvoerden. Daarna ziet ze, nog
steeds vanuit haar positie hoog boven haar lijf, ineens iets anders:
'Van waar ik was, keek ik neer op die enorme, fluorescerende lamp ...
en de bovenkant van de lamp was toch zo vies ... hij zat onder het
stof. Ik weet nog dat ik dacht: ik moet het tegen de verpleegkundigen
zeggen.' ..."
1.10 Uit: Nader tot het licht, bijna-dood ervaringen
van kinderen (i.c. 11 jaar) (M. Morse), p. 34:
"Ik herinner me dat we die dag naar het ziekenhuis gingen. Mijn ouders
waren een kamer in gegaan (de wachtkamer), toen ik plotseling een
suizend geluid hoorde. Ik voelde me alsof ik in de auto reed, en we met
een behoorlijke snelheid over een bobbel gingen, zo dat je maag omhoog
komt. Ik hoorde een gonzend geluid in mijn oren.
Het volgende dat ik me kan herinneren, is dat ik in een kamer
ineengedoken in een hoek van het plafond hing. Beneden mij zag ik mijn
eigen lichaam. Het was heel erg donker, maar ik kon mijn lichaam zien
omdat het oplichtte. Het leek net alsof er een verlichte bol in zat.
Ik zag de artsen en verpleegsters die alles deden om me te redden. Mijn
arts was er evenals Sandy, een van de verpleegsters. Ik hoorde haar
zeggen: 'Ik wou dat we dit niet hoefden te doen.' Ik vroeg me af wat ze
eigenlijk aan het doen waren. Een van de artsen smeerde een soort gelei
op mijn borst. Ik zag dat mijn haar vreselijk door de war zat. Het leek
wel vettig. Had ik mijn haar maar gewassen voordat ik naar het
ziekenhuis was gegaan. Al mijn kleren waren uitgetrokken, alleen mijn
onderbroek had ik nog aan.
Ik hoorde een arts zeggen, 'achteruit' toen drukte hij op een knop op
een van de elektroden. Plotseling was ik weer terug in mijn lichaam.
Ongeveer een minuut had ik neergekeken op mijn eigen gezicht. Ik kon de
bovenkant van de hoofden van de artsen zien. Nadat hij die knop had
ingedrukt keek ik plotseling recht in het gezicht van een arts. Man,
dat doet pijn. Het doet al pijn als je denkt hoeveel pijn het je doet.
Nooit zal ik die pijn vergeten toen die arts op die knop drukte. Ik heb
er nog steeds nachtmerries van. Soms word ik 's nachts wakker en
schreeuw het uit van de pijn.
Nee, ik heb nog nooit gehoord van een bijna-doodervaring. Ik kijk niet
veel naar de televisie. Als ik lees zijn het voornamelijk
stripverhalen. Nee, ik heb mijn ouders dit nog nooit verteld. Waarom
weet ik niet, ik denk dat ik er niet graag over wil praten. Ik heb nog
nooit gehoord dat iemand zoiets heeft meegemaakt. Ik wou mijn vrienden
hier ook nooit iets over vertellen, waarschijnlijk zouden ze me voor
gek verklaren."
1.11 Uit: Nader tot het licht, bijna-dood ervaringen
van kinderen (i.c. 9 maanden) (M. Morse), p. 44:
"Ik zag artsen en verpleegsters over me heen gebogen staan die me
probeerden wakker te maken. Ik vloog uit de kamer en ging naar de
wachtkamer waar ik opa en oma zag. Ze huilden en hielden elkaar vast.
Ik denk dat ze dachten dat ik dood ging."
1.12 Uit: Nader tot het licht, bijna-doodervaringen
van kinderen (i.c. 6 jaar) (M. Morse), p. 48:
"Ik stond daar en keek hoe de artsen me in de ambulance brachten. Ik
ontdekte dat ik buiten mijn lichaam was. Mijn moeder huilde en iedereen
had haast.
Toen ik naar het ziekenhuis ging, zag ik dat de artsen slangetjes in
mij stopten. Ik zag er vies uit omdat ik bloedde en bont en blauw was.
Toen ging ik door een donkere tunnel. Aan het einde van de tunnel was
een helder licht. Ik was niet verdrietig en ik was niet blij, maar ik
wilde bij het licht komen. Toen ik er aankwam ontmoette ik drie mensen.
Een van hen was erg groot, de andere twee waren kleiner. Ze leken me
aardig, maar tegelijkertijd was ik bang voor ze. Achter hen was een
regenboogbrug die zich door de lucht uitstrekte.
Plotseling was ik weer terug in mijn lichaam. Ik keek naar beneden en
zag mijn voeten en de mannen waren daar. Toen zij verdwenen was ik weer
helemaal terug."
1.13 Uit: Nader tot het licht, bijna-doodervaringen
van kinderen (maar i.c. van volwassene) (M. Morse), p. 139:
"Ik keek naar beneden en zag de verpleegsters die om mijn lichaam
stonden. Het waren er drie. Een voelde mijn pols en schreeuwde toen
naar de andere twee: 'Bel een arts, bel haar man.' Vrijwel onmiddellijk
was er een arts aanwezig en na een kort onderzoek zei hij: 'Ze is
stervende.' Ik was in staat om door de hal te zweven en zag mijn tante.
Zij was verpleegster in hetzelfde ziekenhuis en praatte met een paar
patienten die op andere kamers lagen. 'Wat vreselijk', zei ze. 'Ze was
zo'n prachtig moedertje.' Het verbaasde mij dat ze in de verleden tijd
sprak. Ik probeerde om met de verpleegsters en mijn tante te praten, om
hun te vertellen dat ik hier was. Maar ik was niet in staat om met hen
te communiceren.
Wel kon ik een andere kamer ingaan, waar een patient klaagde over al
het lawaai. Een verpleegkundige zei: 'Paula is ernstig ziek, zij ligt
in de kamer hiernaast.' Toen ging ik weer terug naar de kamer waar mijn
lichaam lag. Mijn man was inmiddels gearriveerd. Hij keek de artsen aan
en zei, 'Hoe vertel ik het de kinderen?'
Ik bedacht me toen dat ik waarschijnlijk dood was. Deze gedachte
bezorgde mij geen angst, maar het gevoel dat dit een bijzondere
ervaring moest zijn. Ik wilde hun vertellen dat ik hier was en dat ik
hen kon horen en zien, maar ik kon niet met ze praten of op een andere
manier met ze communiceren. Dat was erg frustrerend.
Terwijl ik toekeek hoe ze met mijn lichaam bezig waren, werd de kamer
plotseling heel erg licht. Vervolgens verscheen er een gekleurde hemel
boven mij. Het had iets weg van het plafond in een nachtclub. Het was
een regen van blauw en zilver met in het midden ervan een helder licht.
Rond dit licht zag ik vonken, en ik wist dat dit het licht was waar ik
naar toe wilde.
Uit dit licht kwamen andere mensen. Er was geen God of spirituele gids
bij. Het waren gewone mensen. Net als ikzelf bestonden ze uit licht.
Ik kon tegelijkertijd naar het licht gaan of terugkeren in mijn
lichaam. Het was alsof ik met een voet in de eeuwigheid stond en met de
andere terug kon gaan door een spiegel, zoals het kleine meisje in
Alice in Wonderland.
Uiteindelijk keek ik weer naar beneden, naar mijn lichaam. Ik zag een
arts mijn schouder schudden. Hij riep: 'Paula, Paula, kom terug.' Op
dat moment keerde ik terug in mijn lichaam en werd wakker."
Oorspronkelijk gevonden op: home.planet.nl/~schaa991/een.html
- Reizen voorbij het Licht: Ultieme Bijna-Doodervaringen, Kenneth Ring
- Boeken over Bijna Dood Ervaringen
- Persoonlijke bijna dood ervaringen: citaten
- Uittredingen bij Bijna-Doodervaringen: citaten
- Contact met overledenen bij BDE's: citaten
- Boeken over paranormale verschijnselen, parapsychologie en helderziendheid