Christ in the Sepulcher

De kruik van Nag Hammadi

Nag Hammadi geschriften I & II zijn twee kloeke boeken die in korte tijd reeds vier, en het tweede twee drukken mochten beleven. Ze beschrijven een vijftigtal geschriften, verspreid over 13 codices (boeken) die van rond 350 na het begin van onze jaartelling dateren, en in december 1945 door drie Arabische boeren in een aarden kruik zijn gevonden nabij het dorpje Nag Hammadi. Dat dorp ligt bij de eerste cataract (stroomversnelling) van de Nijl in opper-Egypte.

Het zijn vertalingen uit het Grieks in het Koptisch, meer precies: veelal in het Sahidisch, het dialect van Opper-Egypte. Koptisch is een late uitloper van het Egyptisch, dat zo bekend is van de hiërogliefen, maar later toch ook een zekere invloed van het Grieks heeft ondergaan.

Rode aarde

Evenals de vondst van de Dode-Zeerollen bij Qumran, heeft ook deze vondst in de wetenschappelijke wereld veel consternatie veroorzaakt. En ook weer de vraag opgeworpen wat er verloren is gegaan. De boeren, die op zoek waren naar sabakh, een soort rode, zachte, vruchtbare aarde, groeven daarnaar bij een rots en stootten al spoedig op een kruik, zo schrijft Marcel Messing in zijn boekje 'Het Evangelie van Thomas'.

De kruik werd in gruzelementen gehakt en er kwamen dertien papyrusboeken, gebonden in leer, bloot te liggen. Aangezien de boeren een warm lijf belangrijker vonden dan de boeken, die zij als analfabeten toch niet konden lezen, verdween menig papyrus in de oven. Het was aan hun angst voor de politie - die hen zocht wegens een moord - te danken dat zij de boeken naar een priester brachten. Vervolgens dook er een geschiedenisleraar op en het verhaal begon.

Geestelijke en wereldlijke autoriteiten bemoeiden zich ermee, maar ook antiquairs en handelaren en hoogleraren en functionarissen van het Koptisch museum. Intussen zijn de teksten aan een wetenschappelijke wereldreis bezig, waarbij ook de Nederlander prof. Gilles Quispel betrokken was (overleden 2 maart 2006).

Innerlijke kennis

Bij deze teksten worden ook die uit de zg. Berlijnse Codex gerekend. Het merendeel van deze documenten heeft een christelijk-gnostische inhoud, d.w.z. komt uit christelijke kringen en heeft kennis, inzicht als onderwerp. Hierbij gaat het niet om uiterlijke, maar om innerlijke kennis, hoewel een beweging van uiterlijke naar innerlijke kennis niet wordt uitgesloten. Deze kennis moet leiden tot verlossing als bestemming van de ziel. Dit wordt gnosis genoemd. 

Het verschijnsel gnosis beperkt zich niet tot het christendom, maar wordt ook aangetroffen in Babylonische, Griekse, Egyptische, Joodse en Perzische milieus. Wie zich bijvoorbeeld interesseert voor de Kabbala of voor de Katharen zal een aantal elementen uit deze beschrijving herkennen.

Ketters verklaard

De geschriften uit Nag Hammadi zijn alle heterodox, d.w.z. op een gegeven moment door de kerk ketters verklaard, althans niet opgenomen op de lijst van geschriften die van goddelijk karakter geacht worden te zijn. Eén van dergelijke lijsten is te vinden in de zg. 39e paasbrief van aartsbisschop Athanasius van Alexandrië, uit 367. Maar uit het feit dat o.a. 1 Tim 6,20 er al 'n opmerking over maakt, blijkt dat het verschijnsel reeds in de oudste christengemeenten waarneembaar was (vgl. ook Hand 8,9-24).

De handschriften uit Nag Hammadi zijn ook oud; ze dateren uit de tweede helft van de vierde eeuw. (Ongeveer driekwart van de grotere handschriften van het Nieuwe Testament is niet zo oud.) Wat teksten in het Koptisch betreft, zijn het zelfs bijna de oudst bekende. Ze geven een blik in het christendom van de eerste eeuwen, en met name in een stroming die door de kerk op een gegeven moment is veroordeeld.

Teksten in de Nag Hammadi Codex

Niet alle van de geschriften die vertaald zijn, kunnen hier worden opgesomd. Maar de vermelding van slechts enkele kan toch al een aardig beeld geven van de inhoud: het Gebed van Paulus de Apostel, het Evangelie der Waarheid, het Geheime Boek van Johannes, het Evangelie van Thomas, het Evangelie volgens Filippus, de Handelingen van Petrus en de Twaalf Apostelen, het Evangelie volgens Maria (Magdalena), het Geheime Boek van Johannes, de Oorsprong van de Wereld, de Openbaring van Adam, de Verhandeling over de Ziel en Plato, De Staat.

Hiervoormaals

Het grote onderscheid tussen de geschriften van het Nieuwe Testament en deze geschriften is niet heel gemakkelijk onder woorden te brengen. Voor zover ik zie, hebben Slavenburg en Glaudemans zich aan de beantwoording van deze vraag niet gewaagd. Ik beschouw het volgende toch wel als heel kenmerkend. De bijbel is uiterst sober in een beschrijving van het hiernamaals, en perst het 'hiervoormaals' al helemaal samen in de enkele mededeling dat de aarde in het begin woest en leeg was, direct daarna gevolgd door twee scheppingsverhalen die een sterk evocatief (suggestief) karakter hebben. De gnostische geschriften daarentegen wijden uitgebreide bespiegelingen aan de onzichtbare wereld van voor en na alle tijden.

Slavenburg en Glaudemans openen hun boek met een korte verantwoording, gevolgd door een lijst van tekens en afkortingen, waarna zij in deel I in veertien en in deel II in zeventien bladzijden een algemene inleiding gevenover de vondst en een aantal inhoudelijke aspecten van de teksten.

Daarna bieden zij de vertaling van de afzonderlijke geschriften, elk voorzien van een inleiding en aantekeningen. Zowel deel I als deel II wordt besloten met een lijst van gebruikte afkortingen, een literatuuropgave, een lijst van de codices en hun inhoud (dat is een andere volgorde dan die waarin de geschriften zijn vertaald). Tot slot volgt - zeer belangrijk - een woordenlijst, waarin de namen en termen worden uitgelegd die voor het verstaan van de gnostische teksten van belang zijn. 

[Dit gaat duidelijk over de eerste vertaling die Slavenburg en Glaudemans van de Nag Hammadi geschriften gemaakt hebben. In 2004 kwam er een nieuwe editie uit waarin zowel de vertaling als de commentaren en de index volledig herzien waren. Deze vertaling is in een deel. - redactie Hermes]

Voorbeelden uit het Thomas-evangelie

Zij toonden Jezus goudstuken en zeiden tegen Hem: Caesars mannen eisen belasting van ons. Hij zei tegen hen: Geef Caesar wat van Caesar is, geef God wat van God is en geef Mij wat het mijne is. (nr. 100)
Jezus zei: Wat je zult horen van je (ene) oor in het andere oor: roep dat van jullie daken. Want niemand steekt een lamp aan en zet die onder de korenmaat. Noch zet hij haar op een verborgen plek; maar hij plaatst haar op de standaard, zodat allen, die binnenkomen en weggaan, haar licht zullen zien. (nr. 33)
De leerlingen zeiden tegen Jezus: Zeg ons waar het Koninkrijk der Hemelen op gelijkt? Hij zei tot hen: Het gelijkt op een mosterdzaadje, het kleinste van alle zaden. Maar als het in bewerkte aarde valt brengt het een grote plant voort en wordt het tot een schuilplaats voor de vogelen des hemels. (nr. 20)
Jezus zei: Het Koninkrijk is gelijk een herder die honderd schapen had. Eén ervan verdwaalde. Dat was de grootste. Hij liet de negenennegentig achter (en) zocht die ene, totdat hij hem vond. Omdat hij zich veel moeite getroost had zei hij tegen het schaap: Ik heb je meer lief dan (de) negenennegentig. (nr. 107)

http://home.kabelfoon.nl/~provider/Mystiek/Inleiding.html over genomen met lichte aanpassingen nadat deze tekst van het internet verdwenen was, 2006.