Beginnende Docenten - aandachtspunten

Katinka Hesselink 2005

[In dit artikel heb ik het over zij, als ik het over de docent heb. Lees in alle gevallen ook hij.]

Beginnende docenten hebben een zware baan, dit is voor iedere betrokkene duidelijk. De precieze moeilijkheden zijn echter voor zover ik weet nauwelijks geïnventariseerd. In dit artikel zal een besproken worden.

Wie uit wil leggen hoe het is om docent te zijn, komt al snel de woorden 'uit proberen' tegen. Elke klas zal de docent uit proberen, maar de manier waarop dat gebeurt is nogal verschillend. Ook verschilt het per klas wat ze nu precies zoeken. Een eindexamen-klas VWO bijvoorbeeld is al snel tevreden met een docent die duidelijke werkvormen heeft en weet waar zij het over heeft. Een VMBO-2 klas vindt het veel belangrijker dat een docent een goede relatie met de klas op bouwt. Hier bedoel ik niet zozeer een vriendschappelijke relatie (hoewel dat sommige docenten lijkt te lukken), maar een relatie waarin de rollen duidelijk zijn en de grenzen van toegestaan gedrag ook en waarin plek is voor ontspanning op zijn tijd, maar over het geheel genomen een goede werksfeer. Factoren die dit alles beïnvloeden:

Op elke middelbare school die ik ben tegen gekomen strijden de tweede en derde klas om te titel 'moeilijkste klas'. Brugklassen en vierde klassen zijn een stuk makkelijker. Daaruit volgt dat voor de beginnende docent de tweede en derde klassen de grootste uitdaging zijn. Voor de school echter spelen andere belangen. In de brugklas zijn onzeker, leergierig, nog redelijk gezeggelijk en nieuw op school. Zet op zo'n klas een ervaren docent en je weet dat ze de de dingen leren die ze moeten leren om op een vloeiende manier door de school te kunnen gaan. In dat eerste jaar leert een brugger om te gaan met het hebben van meerdere docenten in plaats van een of twee. Ze leren het schoolgebouw kennen. De schoolcultuur is nieuw. De schoolregels zijn nieuw. Dat die regels verschillend door verschillende docenten worden geïnterpreteerd moet worden ontdekt en geïnventariseerd. Ze moeten zelf denken aan hun spullen. Ze moeten bij elke docent weer leren dat er netjes geschreven en gewerkt moet worden en wat dat precies betekent bij dat specifieke vak. Voor elk vak leren ze aparte regels, type vragen en werkwijze. Dat is nogal wat en de meeste scholen hebben gespecialiseerde docenten die precies weten hoe ze dat willen doen.

Brugklassen zijn ook de gemakkelijkste klassen. Ze zijn bijvoorbeeld even nieuw in het gebouw als de nieuwe docent. Met een beetje geluk leer je als nieuwe docent de schoolregels sneller dan de brugklassers. Brugklassen zijn zozeer bezig met de school te leren kennen, niet meer de oudsten maar de jongsten zijn en alles wat daarbij hoort, dat een docent wegpesten niet bij ze op zal komen. Orde problemen komen uiteraard voor, maar ze zijn doorgaans zelfs door beginnende docenten (eventueel met hulp van hoger gezag) op te lossen.

Het VMBO heeft een slechte naam, maar 4vmbo-klassen zijn eindexamenklassen. De leerlingen hebben alleen nog eindexamenvakken in hun pakket en zijn voor die vakken dus redelijk gemotiveerd. Het eindexamen zelf is een handige stok achter de deur voor de docent die didactisch goed onderlegd is: wie werkt en luistert zal vermoedelijk zijn eindexamen halen. De eindstreep is in zicht en een beroep op de eigen verantwoordelijkheid is goed te doen.

Vanwege dat zelfde eindexamen zal een schoolleiding graag ervaren docenten op die klassen zetten. Didactisch is zo'n eindexamenjaar erg belangrijk. Gaten die gevallen zijn in voorgaande jaren, vanwege uitvallende docenten, puberende leerlingen en ordeproblemen moeten in dit jaar opgevuld worden. Oefenen, strakke discipline en vaak werkstukken zijn troef in dit jaar. De ervaren docenten die dit goed oplossen zijn vaak populair, didactisch onderlegd en zeer ervaren. Echte onderwijs-tijgers. Ook zij weten precies wat ze willen, wat de belangrijkste aspecten van het vak zijn en uiteraard hoe het eindexamen er ongeveer uit zal zien. Logisch dat je ervaren docenten in dat jaar zet.

Uit voorgaande blijkt dat het begin en het eind van het VMBO-traject pedagogisch gezien (dus o.a. qua orde houden) het makkelijkste is en dus voor beginnende docenten een goede proeftuin. Er blijkt ook dat begin en eind van het VMBO cruciaal is voor een goede schoolopbouw. Didactisch zijn dit ook belangrijke jaren. Voor de schoolleiding is het riskant om nieuwe docenten in te zetten, maar als ze dat dan toch doen, zullen ze sneller kiezen voor de jaren waarin de leerlingen al gewend zijn en nog niet aan het eindexamen toe: klas 2 en 3. Juist de moeilijkste klassen dus. De leerlingen in klas 2 en 3 beginnen te puberen, kennen de school en de schoolregels al. De meeste docenten kennen ze ook dus van de nieuwe docenten weten ze: die is nieuw. Ze weten ook snel wat de zwakke plekken van het regelsysteem zijn en zullen de beginnende docent daarop testen. Als nieuwe docent heb je nog geen reputatie, en dus zul je uit geprobeerd worden. Mensen hebben behoefte aan duidelijkheid en dat is ook de voornaamste motivatie achter beginnend uit proberen denk ik. Verder is het natuurlijk veel leuker een docent op de kast te krijgen dan om netjes te gaan werken. Dat leerlingen ook nog wel bereid zijn te werken voor een docent die ze mogen, is een ander verhaal (en gelukkig ook waar).

Al met al zijn denk ik in dit verhaal de redenen waardoor een beginnend docent vaak in de moeilijkste klassen terecht komt duidelijk uitgewerkt. Ik weet niet of ik nog in het onderwijs zou werken als ik op scholen had gewerkt waar mijn belang als beginnend docent voor dat van de school was gesteld. Ik weet wel dat ik in brugklassen en vierde klassen (ik heb van allebei één gehad) veel minder problemen heb gehad dan in tweede en derde klassen.