Theosofie, een inleiding

Katinka Hesselink (ongeveer 1997)

De Theosofische Vereniging is in 1875 opgericht om de oude wijsheidstraditie weer voor de mensen toegankelijk te maken. Deze oude wijsheidstraditie had tot een paar eeuwen na Christus de vorm van mysteriescholen. De oude wijsheid, zoals die door de Theosofische Vereniging weer onder de aandacht van de mensen is gebracht, omvat o.a. de ideeën van reïncarnatie en karma. Ook staat centraal dat ieder mens verantwoordelijk is voor de hele schepping. Binnen de Theosofische Vereniging gaan we er vanuit dat de oude wijsheids-traditie de bron is van waaruit alle religies ontstaan zijn. Theosofie is het woord dat we gebruiken voor die wijsheidstraditie.

De vraag van veel belangstellenden is wat de theosofie gemeen heeft met andere religies, aangezien theosofie gezien kan worden als de bron van de verschillende religies. Om hierop antwoord te kunnen geven zal ik een aantal verschillende religies aan bod laten komen en aanwijzen wat daarin als theosofisch herkenbaar is. Soms zal de theosofische uitleg van de teksten afwijken van de uitleg die traditioneel aan die teksten gegeven wordt. Dit is inherent aan de rol die de Theosofische Vereniging op zich neemt van heruitlegger van de oude wijsheid waar elk van die religies uit voort is gekomen.

Binnen de Theosofische Vereniging gaan we er vanuit dat elk beeld dat het menselijk brein kan produceren, slechts een beperkte weergave kan zijn van de werkelijkheid. Dit geldt ook voor de theosofische denkbeelden. Voor de Theosofische Vereniging is het daarom van essentieel belang dat elk lid vrij is om zijn/haar eigen mening te vormen, los van hoe een "autoriteit" over een bepaald onderwerp denkt. Met onder andere dat in gedachte zijn de drie doeleinden van de Theosofische Vereniging ingesteld:

  1. Het vormen van een kern van de universele broederschap der mensheid, zonder onderscheid van ras, geloof, geslacht, kaste of huidskleur.
  2. Het aanmoedigen van de vergelijkende studie van godsdiensten, wijsbegeerten en wetenschappen.
  3. Het onderzoeken van de onverklaarde wetten die in de natuur besloten liggen en van de geestelijke vermogens die in de mens sluimeren.

 Het eerste doeleinde komt in feite neer op een herformulering van het Christelijke idee van naastenliefde. Het geeft aan dat we de plicht hebben om in onze loges en groeperingen de waardigheid van mensen te respecteren. Dit is in de praktijk een hele uitdaging omdat we gewoon mensen zijn en dus tegen conflicten aan lopen. Het tweede doeleinde is een poging om te voorkomen dat mensen dogmatisch en eenzijdig over dingen nadenken. Van het derde doeleinde wordt gezegd dat het eigenlijk slechts voor de enkeling toepasbaar is : namelijk voor de wetenschapper en de helderziende. Dit is tot op zekere hoogte juist, maar ik heb dit derde doeleinde een keer heel mooi uit gelegd gekregen van iemand die niet eens lid is van onze vereniging en dat was zoiets als dit : Het onderzoeken van de onverklaarde wetten in de natuur slaat op het ontdekken in je eigen leven van de wet van Karma (actie is reactie), en het onderzoeken van de geestelijke vermogens die in de mens sluimeren, is in feite een oproep om te doen wat er boven de poort van Delphi stond : mens ken uzelf.

Het Christendom heeft voor Theosofen het nadeel dat er een scheiding wordt aangebracht tussen God en de mensen. Dit ondanks het feit dat Jesus heeft gezegd : "mogen zij allen één zijn , Vader , zoals Gij één zijt in mij en ik in U." Dit gebed heeft vrij duidelijk de implicatie dat het mogelijk is om als mens ook die eenheid met God te bereiken. In de Islam en in de mystiek van de Islam (het Soefisme) staat eenheid met God ook centraal. Eenheid met God betekent voor Moslims het zelfde als liefde voor de schepping. Theosofen trekken die twee aspecten samen. Wij zeggen dat God de schepping is (voor zover wij het woord God gebruiken) en dat het doel van de evolutie is dat de mens die eenheid met God bereikt; om dat te bereiken kun je Jesus en andere wijze mensen, navolgen. H.P. Blavatsky (een van de stichters van de Theosofische Vereniging) zei het volgende over de God in ons :

"de God in ons - dat wil zeggen de Geest van Liefde en Waarheid, Gerechtigheid en Wijsheid, Goedheid en Macht -zou onze enige ware en permanente Liefde moeten zijn, onze enige steunpilaar in alles, ons enig Geloof, waarop altijd weer vertrouwd kan worden omdat het fier overeind staat als een rots in de branding; onze enige Hoop die ons nooit in de steek zal laten als al het andere vergaat, en het enige doel dat we moeten proberen na te streven, geduldig en tevreden wachtend tot ons slechte karma uitgewerkt is en de goddelijke Verlosser ons zijn aanwezigheid in onze ziel zal onthullen. De deur waardoor hij binnenkomt wordt tevredenheid genoemd; want hij die ontevreden is met zichzelf, is ontevreden met de wet die hem maakte zoals hij is; en aangezien God zelf de Wet is, zal God niet tot hen komen die ontevreden zijn met Hem."

Het Hindoeïsme benadert deze hele vraag vanuit een ander standpunt, door te laten zien dat in feite alles goddelijk is en als zodanig onze eerbied verdient. Dit idee komt ook terug in de ecofilosofie van professor Skolimovski die het heeft over de wereld als heiligdom. In de Bijbel wordt de mens aangewezen als heerser van de schepping. Theosofen gaan er vanuit dat dit rentmeesterschap betekent dat we verantwoordelijk zijn voor de schepping als geheel, niet dat we met de natuur mogen doen wat we willen.

Het Boeddhisme houdt zich voornamelijk bezig met de oorzaak van het lijden van mensen, dieren en andere bewustzijnsvormen. De Boeddha wees gehechtheid aan als de oorzaak van het lijden. Gehechtheid komt voort uit egoïsme (dit is mijn huis , niet het jouwe) en egoïsme ontstaat op haar beurt als overlevingsdrang : de bescherming van het ik tegenover de wereld. In theosofische kringen gaat men er vaak vanuit dat het gevoel van het individu los te staan van de rest van de mensheid en de rest van de schepping, vooral voortkomt uit de beperkingen van dat deel van het denken dat verbonden is met onze begeerten, emoties en met ons stoffelijk lichaam. Daar mee hangt samen dat niet al het denken op die manier beperkt wordt : het denken kan ook met de spirituele kant van de mens verbonden worden en zal dan een zegenende invloed op het leven van een individu en diens omgeving hebben.

Het religieus of spiritueel bewustzijn is per defenitie niet egoïstisch en neemt dus niet de scheiding tussen individu en geheel waar. In plaats daarvan komt het nederige besef dat ik slechts een klein onderdeel ben van het onmetelijke universum. Aan de andere kant kan dit besef ook een gevoel van belangrijkheid geven. Ik ben niet afgescheiden van de wereld, maar daarentegen een onmisbare schakel in de schepping als geheel. Om dit religieus bewustzijn te bereiken, is een transformatie nodig in mijn persoonlijkheid.

Met dit onderwerp is de Theosofische Vereniging op dit moment veel bezig. Als die transformatie zich voltrekt zal het belang van het geheel op natuurlijke wijze dat van het individu gaan overstijgen. Jiddu Krishnamurti zei daar het volgende over :

"De meesten van ons hebben weinig energie ; we verbruiken deze in confIicten, in ruzies; we verspillen deze op verscheidene manieren - niet alleen sexueel . Ook wordt een grote hoeveelheid verspild aan tegenstrijdigheden en aan de verdeeldheid van onszelf, die het conflict doet ontstaan. Het conflict is absoluut een grote verspilling van energie het 'voltage' neemt af. Niet alleen fysieke energie is nodig, maar ook psychologische energie, met een denken dat uiterst helder, logisch, gezond, niet vervormd is, en een hart dat niet sentimenteel of emotioneel is, maar een hoedanigheid heeft van een overvloed aan liefde, aan mededogen . Dit alles geeft een grote intensiteit en geestdrift. Dat hebje nodig, anders kun je de reis niet ondernemen naar dat wat we meditatie noemen. Je kunt dan wel met je benen gekruisd zitten, ademhalen, fantastische dingen doen, maar je zult er nooit komen."

Dit aspect van altruïsme, liefde komt in feite terug in elke religie, uit de Bijbel kennen we het mooie voorbeeld van de eerste brief van de korintiers, hoofstuk 13 waar alle eigenschapppen van zuivere liefde opgenoemd worden :

"Al spreek ik met de tongen van engelen en mensen : als ik de liefde niet heb,
ben ik een galmend bekken of een schelle cimbaal.
Al heb ik de gave der profetie, al ken ik alle geheimen en alle wetenschap, al heb ik het volmaakte geloof dat bergen verzet : als ik de liefde niet heb, ben ik niets.
Al deel ik heel mijn bezit uit, al geef ik mijn lichaam prijs aan de vuurdood :
als ik de liefde niet heb, baat het mij niets.
De liefde is Lankmoedig en genadig; de liefde is niet afgunstig,
zij praalt niet, zij beeldt zich niets in.
Zij geeft niet om de schone schijn, zij zoekt zichzelf niet,
Zij laat zich niet kwaad maken en rekent het kwade niet aan.
Zij verheugt zich niet over onrecht, maar vindt haar vreugde in de waarheid.
Alles verdraagt zij,
alles gelooft zij,
alles hoopt zij,
alles duldt zij.
De liefde vergaat nimmer.
De gave der profetie zal verdwijnen,
tongen zullen verstommen, de kennis zal een einde nemen.
Want ons kennen is stukwerk en stukwerk ons profeteren.
Maar wanneer het volmaakte komt, heeft het onvolmaakte afgedaan.
Toen ik kind, sprak ik als een kind, voelde ik als een kind, dacht ik als een kind;
nu ik man ben geworden, heb ik het kinderlijke afgelegd.
Thans zien wij in een spiegel, onduidelijk,
maar dan zal ik ten volle kennen, zoals ik zelf gekend ben.
Nu echter blijven geloof, hoop en liefde, de grote drie; maar liefde is de grootste."

Een theosoof zou zeggen dat geloof groot is, als het het geloof of vertrouwen is in de goddelijke mogelijkheden van de mens. Het woord dat vertaald wordt met geloof kan trouwens inderdaad even goed met vertrouwen vertaald worden. Hoop is groot, als het de hoop is om die goddelijke mogelijkheden ooit te mogen verwezenlijken en daarmee de mensheid te mogen dienen. Liefde is de grootste, want zonder liefde zijn die goddelijke mogelijkheden voor mij alleen en daarmee een dreiging voor de wereld; met liefde zijn ze een zegen, die alleen gebruikt kan worden tot heil der wereld.

De Theosofische Vereniging gaat er niet vanuit dat wij de enige verkondigers van de waarheid zijn. Wel voegt onze benadering iets toe aan het pantheon van al die verschillende religies, onder andere door de gemeenschappelijke bron aan te wijzen waaruit zij allen voort gekomen zijn en door de mogelijkheid aan te wijzen, dat ieder van ons het de religieuze leiders kan volgen op het pad dat zij ons gewezen hebben. Elk mens heeft het in zich om een goddelijke wijsgeer te worden. Dat wat nodig is om dat te worden, maakt dat het voor de meeste mensen in dit leven niet bereikbaar is. Wat we wel kunnen doen is streven naar dat altruisme en die perfectie. Over de manier van leven die uiteindelijk leidt tot het vermogen de mensheid te zegenen, gaat een groot deel van de literatuur die de Theosofische Vereniging wereldwijd uit brengt.