26 februari, 1998

Hedendaagse 'zonen en dochters Gods'

Katinka Hesselink

Als ik de godsdienstgeschiedenis van de afgelopen twee eeuwen bekijk, zie ik een grote hoeveelheid profeten. Profeten die prediken over Liefde, over God, over het einde der tijden, over de heiligheid van India, over de samenstelling van een goed dieet enz. Het zijn eeuwen geweest van false en echte profeten.

Het is moeilijk om een onderscheid tussen beide te maken. Voor dit artikel heb ik een keuze gemaakt uit die profeten waarvan ik denk dat ze echt zijn of waren. Hun oprechtheid blijkt voor mij uit een aantal eigenschappen die ze met elkaar gemeen hebben. Zo prediken ze bijvoorbeeld allemaal naastenliefde. Het maakt voor hen ook niet uit welke God iemand aan hangt. Een derde overeenkomst is dat in hun levens gezien kan worden dat onzelfzuchtigheid een levende werkelijkheid kan zijn. Ieder van hen heeft namelijk arme mensen geholpen, in meer of mindere mate. In hun werk kan gezien worden dat er eenheid is in de kern van de verschillende religies: in elk geval in die religies die in deze laatste twee eeuwen zijn gesticht.

Ik zal ze aan jullie voorstellen: Bahá'u'lláh, H.P.Blavatsky, Sai Baba en Moeder Teresa. De heren in dit gezelschap hebben met elkaar gemeen dat ze zich expliciet identificeren met De Godheid die in alles aanwezig is. Sai Baba bijvoorbeeld zegt: " Ik ben over de hele wereld aanwezig, op elk plekje daarvan." en " Aanvaardt mij als je sarasvathi (wagenmenner) zoals Arjuna deed toen ik Krishna was, ik zal je naar de overwinning voeren." , Sai Baba maakt aanspraak op alwetendheid en zijn leerlingen ervaren hem als een werkelijkheid in hun leven, ook als Sai niet fysiek in de buurt is. Sai Baba is vooral bekend om de 'wonderen' die hij verricht. Minder bekend is dat hij fondsen mobiliseert voor het stichten van scholen, gratis ziekenhuizen waar vedische medicijnen gebruikt worden, tempelonderhoud en het ontwikkelen van landbouwgebieden. Voor dit werk en de manier waarop hij de vedische leer in eenvoudige woorden en beelden uitlegt kreeg hij in 1996 het 'Hindu Renaissance Award' van het tijdschrift Hinduism Today.

Bahá'u'lláh leefde in de vorige eeuw in het Midden Oosten. Hij predikte de eenheid van alle godsdiensten en bouwde voort op het Christendom, Jodendom en de Islam. Ondanks het feit dat zijn volgelingen bekend stonden om hun rechtschapenheid worden zij al sinds zij bestaan vervolgd in de overwegend Islamitische landen waar Bahá'u'lláh zijn leven doorbracht. Bahá'u'lláh zegt over zichzelf in 'de verborgen woorden van Bahá'u'lláh': " Zie naar Mijn aangezicht en verzaak alles buiten Mij, want Mijn soevereiniteit is eeuwig en Mijn heerschappij vergaat niet. Indien Gij een ander dan Mij zoekt, ja, al doorzocht gij voor immer het heelal, uw zoeken zal vergeefs zijn." Dit lijkt nogal op de woorden van Sai Baba die ik eerder citeerde. Dat ook Bahá'u'lláh in onszelf gezocht moeten worden blijkt o.a. uit de volgende verborgen woorden: " Oh Mensenzoon, Gij zijt Mijn rijk en Mijn rijk vergaat niet, waarom vreest gij uw ondergang? "

De dames zijn nederiger in hun aanpak. Maar ook zij gaan terug op de tradities die aan hen vooraf zijn gegaan. H.P.Blavatsky gaat terug op de oude wijsheidstraditie en Moeder Teresa baseert zich op de gezonde aspecten van de Katholieke kerk. De twee vrouwen zijn zo verschillend in hun aanpak en in hun persoonlijkheid dat de overeenkomsten nogaleens vergeten worden. H.P.Blavatsky vocht voor een betere wereld door de eenheid van alle religies aan te tonen. Zij hoopte dat daarmee een van de belangrijkste oorzaken van menselijke meningsverschillen op zijn minst verzwakt zou worden. Ook hoopte ze de spirituele kern van de religies aan te tonen. Met dat doel schreef zij onder andere de spirituele klassieker 'De Geheime Leer' en richtte zij de Theosofische Vereniging op.

Moeder Teresa vocht voor een betere wereld door op te komen voor hen die niet voor zichzelf op kunnen komen. Zij deed dit in de naam van Jesus Christus, de wereldleeraar die hartstochtelijk onder de armen predikte en die bij zijn volgelingen ook nu nog het beeld heeft nagelaten dat werken voor de allerarmsten het zelfde is als werken voor God. Toepasselijker kan haast niet. Minder bekend is dat Moeder Teresa weliswaar in naam Katholiek was, maar toch ook een duidelijke religieuze tolerantie had. Haar eerste prioriteit was niet het bekeren van mensen maar: " Onze taak is het aanmoedigen van christenen en niet-christenen om werken van barmhartigheid te verrichten. Ieder werk van barmhartigheid, vol toewijding gedaan, brengt een mens dichter bij God." Of zoals zij eens tegen een patiente zei: " Zeg zelf een gebed volgens uw eigen geloof, dan zal ik voor u bidden op mijn manier. Samen zullen we op deze manier bidden en voor God zal het iets moois zijn."

Elke religie heeft in zijn diepste essentie de mogelijkheid de mens te veranderen, het beste in hem/haar naar boven te brengen en te ontwikkelen. Dat die mogelijkheid tot transformatie bestaat komt terug bij alle vier de 'profeten' die ik uitgekozen heb. Moeder Teresa zegt bijvoorbeeld: " Iedereen heeft iets goeds in zich. Sommige mensen verbergen het, sommige mensen verwaarlozen het, maar het is er."

H.P.Blavatsky zegt onder andere het volgende over die weg van transformatie: " Alleen wanneer de kracht van de verlangens volledig dood is "... " kan de eenheid met het 'hoger zelf' bereikt worden ". Die zelfde persoonlijke verlangens moeten ook volgens Sai Baba aangepakt worden. Hij zegt: " Vervang deze negatieve gevoelens zodra zij zich voordoen onmiddelijk door gedachten aan liefde, harmonie, eenheid, goddelijkheid en door een gevoel dat alles één is, dat alles God is. Dan zullen je negatieve gevoelens verdwijnen en plaatsmaken voor iets positiefs." Bahá'u'lláh zegt in de voor hem karakteristieke poetische taal: " O MIJN VRIEND IN MIJN NAAM Denk een wijle na! Hoordet ge ooit, dat vriend en vijand in hetzelfde hart konden wonen?Werp dan de vreemdeling uit, opdat de vriend Zijn huis kan binnentreden. " De vriend is in dit geval duidelijk de vriend van God en dus ons beste zelf. De vijand is dat deel van ons dat egoistisch en klagerig is.

In al deze woorden komt tot uitdrukking dat ons hart gereinigd dient te worden; dat zelfzucht uitgebannen moet worden voordat het goddelijke in ons kan leven en werken. En het is van erg weinig belang hoe we dat goddelijke noemen. Theosofen noemen het het Ene dat door ons werken kan. Moeder Teresa zegt dat zij een dun potloodstompje in de hand van God is. Sai Baba zegt dat hij een incarnatie van Vishnu is en een Avatar. Bahá'u'lláh zegt een te zijn met God en zijn volgelingen noemen die bij elke naam die ze gewend zijn: soms God, soms Allah.

De essentie van alle religies is volgens mij één, het zijn de mensen die de verschillen benadrukken en oorlogen uitvechten. De vorm die de verschillende profeten uit dit artikel gebruiken is verschillend. Dat is logisch: als dat niet zo was hadden we aan een dienaar Gods genoeg. Voor mijn gevoel blijkt uit de verschillende citaten die ik uitgezocht heb dat ook het godsbeeld van alle vier de 'profeten' overeenkomt, met de mogelijke uitzondering van Moeder Teresa. Uit de citaten blijkt dat zij praten over een God die in alles aanwezig is, waar ons bewustzijn één mee kan worden en waar zij (in geval van de mannen, een vrouw zou uitgelachen worden als zij hetzelfde zei) één mee zijn. H.P.Blavatsky legt dit idee als volgt uit in haar klassieker De Geheime Leer: Er is " Een Alomtegenwoordig, Eeuwig, Grenzeloos en Onveranderlijk Beginsel, waarover alle bespiegeling onmogelijk is, daar het boven het menselijk bevattingsvermogen gaat en slechts kan worden verminkt door elke menselijke uitdrukking of vergelijking. Het staat buiten het gebied en bereik der gedachte - in de woorden van de Mandoekya: 'Ondenkbaar en onuitsprekelijk' "

Van mij uit komt het bijna als heiligschennis over om een individu daarmee gelijk te stellen, maar aan de andere kant is dat Ene beginsel zo allesomvattend dat het in ons allemaal is, zoals het ook in een tafel en een aartsengel is. Sai Baba beweert zich daar bewust van te zijn en vanuit dat bewustzijn kan hij zeggen: " Ik heb geen naam, noch hoor ik op een bepaalde plaats thuis. Roep mij aan met welke naam dan ook en ik zal antwoord geven. Verlang naar mij, waar je ook bent, en je kunt me daar zien. Wanneer je belijdt: 'Ik behoor u toe', antwoord ik: 'jij bent van mij'." Omdat Sai Baba de enige is van dit viertal die nog leeft, lijkt mij dit een toepasselijke manier om te besluiten.