De Relatie tussen de Guru en de Discipel

Katinka Hesselink

"Het is de schadelijke leer om altijd op externe hulp te leunen, die lijdt tot het fysieke, mentale en spirituele verval van goed bedoelende, maar zwakke onevenwichtige geesten." en "Noch success, noch veiligheid kunnen buiten zelfontwikkeling gevonden worden." H.P.Blavatsky

Ondanks bovenstaande citaat was het overduidelijk dat H.P.Blavatsky geloofde in de Guru-chela-relatie, oftewel de relatie tussen leraar en leerling op het spirituele pad. Naar mijn idee hangt deze schijnbare paradox samen met het idee van geheimhouding in het occulte leven. In dit artikel heb ik een aantal citaten verzameld van H.P.Blavatsky en Subba Row en ook een citaat van een Tibetaans Boeddhistische ingewijden. De waarde van Subba Row's mening blijkt uit het feit dat H.P.Blavatsky hem zag als gelijkwaardig aan haarzelf wat betreft inzicht en kennis. Uiteraard zal ik de citaten begeleiden met mijn eigen interpretatie van deze.

Dus, we worden geacht voor onszelf te denken en alles wat we lezen te bekijken met nuchterheid en intuitie. Dit is echter niet in tegenspraak met het feit dat er in deze wereld mensen zijn die meer weten dan wij doen en 'heiliger' zijn dan wij. Deze mensen kunnen ons helpen als ze dat willen en ons geschikt achten. Sommige mensen hebben er moeite mee zich voor te stellen dat er mensen zijn die capaciteiten en kennis hebben die wij niet hebben. Dat is vergelijkbaar met het kind in de kleuterschool die de kennis van een wiskundeprofessor negeert, omdat de professor geen enkele manier heeft om het kind zijn wetenschap uit te leggen. Het is duidelijk dat er ook geen noodzaak is voor het kind om dat te weten, of voor de professor om zijn kennis te bewijzen. Op dezelfde manier is het voor de meeste mensen niet nodig om te weten dat er Mahatma's zijn en is het voor de Mahatma's niet nodig te bewijzen dat ze weten en kunnen wat ze weten en kunnen.

Om bij de vergelijking te blijven: om wiskunde op een hoog niveau te kunnen leren, moeten we ons eerst in het rekenen oefenen, dan komt elementaire wiskunde en meetkunde en als we wiskundigen op wetenschappelijk niveau willen worden, moeten we niet alleen oefenen, maar ook overpeinzen, creatief zijn en een vurige interesse hebben. Verder hangt het begrip van wiskunde direct samen met het vermogen wiskunde toe te passen.

Al bovenstaande zaken gelden ook voor het occultisme. We moeten niet alleen ons oefenen in het toepassen van de practische etica zoals die ons uit de literatuur bekend is, we moeten ook overpeinzen, creatief zijn in onze pogingen te begrijpen en bovenal is het noodzakelijk een vurige interesse in de materie te hebben. Daarnaast hangt het begrip van het occultisme direct samen met het vermogen theosofie toe te passen. Wat doet het ertoe om te weten van het bestaan van de wet van karma als we niet aan kunnen wijzen op welke manieren die wet in ons leven werkt? H.P.Blavatsky was daar uiteraard (wel) erg goed in: ze wees er herhaaldelijk op hoe ze zag dat De Wet in haar nadeel werkte. Ze wees ook gebeurtenissen aan waarvan ze vond dat ze veroorzaakt werden door de houding van de leden van de Theosofische Vereniging in het algemeen. Kortom zij wist tot op zekere hoogte hoe ze de wet van karma in het dagelijks leven moest observeren. De volgende stap is met de wet mee te werken. Op het moment dat we dat proberen, moeten we voorbij de oppervlakkige feiten gaan en werken met de oorzaken van die feiten. Dit betekent ook dat de chela, de leerling van het leven, zo af en toe op een andere manier handelt dan van hem/haar verwacht wordt. Ook dit is duidelijk in H.P.Blavatsky's leven gezien worden.

Dat is de manier waarop het spirituele leven werkt, omdat het niet alleen van doen heeft met de ontwikkeling van ons verstand, maar ook met onze morele of ethische ontwikkeling. In tegenstelling tot de wiskunde wordt de basis ons niet op school geleerd. Desondanks werd een gedeelte van die basis door H.P.Blavatsky en anderen aan ons door gegeven. Naar mijn mening was Krishnamurti een van die anderen. Beide benadrukten denken voor onszelf en observeren.

Sommige mensen menen dat spirituele groei van binnen komt en dat de kennis die erbij hoort dat ook doet en dat het idee van een Guru dus niet logisch is, maar al komt werkelijke kennis van binnen en zeker niet eerder dan dat we er klaar voor zijn, sluit dat niet uit dat " de positie van de Guru of gids is om de leerling bij te sturen in zijn/haar vooruitgang, niet om deze vooruit te duwen of te sleuren." Sterker, zonder een mentor blijven we mystici met mystieke ervaringen en misschien een klein beetje meer zelfkennis en dus wijsheid dan onze buren, niets meer. Mystieke ervaringen op zichzelf openen niet de deur naar het soort kennis dat ons helpt anderen effectiever te helpen. En dat zou ons doel moeten zijn als we in H.P.Blavatsky's voetstappen willen volgen.

" De geheimhouding die door deze secundaire loges is vastgehouden, zowel als door de hoogste loge, is altijd afhankelijk geweest van de mate van religieuse vervolging en tegenwoordig is hun bestaan een geheim geworden door het groeiende materialisme." Met de hoogste loge bedoelt H.P.Blavatsky waarschijnlijk wat later de Witte Broederschap is gaan heten. De secundaire loges die genoemd worden zijn waarschijnlijk groepen als de vrijmetselaars en de sufi's. Dit citaat suggereert dat op zijn minst een deel van de geheimhouding in het westen niet meer nodig is, door het gebrek aan religieuse vervolging. Aan de andere kant worden er op dit moment oorlogen gevoerd in Afrika en Azie en hebben we net een oorlog in Europa achter de rug, vaak op gedeeltelijk religieuze gronden, zodat deze reden voor geheimhouding nog steeds relevant is. Wat het groeiend materialisme betreft, deze neiging is duidelijk nog niet op zijn piek.

"Chelaschap heeft niets van doen met de middelen van bestaan of zoiets, want een mens kan zijn geest isoleren van zijn lichaam en omgeving. Chelaschap is een geestelijke gesteldheid, in plaats van een leven volgens harde en onbewegelijke regels, op het fysieke vlak. Dit geldt speciaal voor de eerdere proefperiode,"... "Het zou nooit moeten worden vergeten dat Occultisme zich bezig houdt met de innerlijke mens, die gesterkt moet worden en bevrijdt van de dominantie van het fysieke lichaam en haar omgeving. Deze moeten haar dienaren worden. Daarom is de eerste en voornaamste noodzaak van Chelaschap een gemoedsgesteldheid van absolute onzelfzuchtigheid en toewijding aan de waarheid; dan volgen zelfkennis en zelfbeheersing. Deze zijn uiterst belangrijk terwijl een uiterlijke navolging van vaste leefregels slechts een zaak van secundair belang is.
De vermogens van chela's verschillen met de verschillen in vooruitgang. Ieder zou moeten weten dat als een chela zulke 'vermogens' heeft, hij/zij niet toegestaan is ze te gebruiken, behalve in zeldzame en exceptionele gevallen, en nooit mag hij/zij opscheppen over hun bezit. Dus het volgt dat beginners niet meer of grotere vermogens hebben dan een normaal mens.

Over verschillende vermogens wordt uitvoerig gepraat in New Age-kringen, in deze eeuw. Er zijn zelfs scholen waar helderziendheid getraind wordt, in de vorm van auralezen. In Nederland worden groepen gevormd, waar men elkaar leert onderscheid te maken tussen hun projecties en hun helderziende vermogens. We moeten hierbij voor ogen houden dat alleen een ethische training die elk aspect van ons leven omvat, ons kan beschermen tegen onbewust misbruik van vermogens. Aan de andere kant: iemand die ogen heeft, moet leren deze te gebruiken en zal een aantal van de beperkingen van de ogen moeten leren kennen.