Jiddu Krishnamurti over

de Theosofische Vereniging

Vraag: Gij hebt een kruistocht tegen blind geloof en georganiseerde godsdienst gehouden. Zou het onjuist zijn, wanneer ik zei dat ge, ondanks het feit dat ge in woorden de Theosofische leerstellingen veroordeelt, toch de kern die in de Theosofie ligt vervult? Gij predikt de ware Theosofie. Er is geen werkelijke tegenspraak tussen uw standpunt en het standpunt van de Theosofische Vereniging, waarvan de grote Presidente u het eerst in de wereld heeft geïntroduceerd.

(gelach)

Krishnamurti: Laat ons niet discussieren over bepaalde personen, over Dr. Besant en mij, want dan raken we de draad kwijt.

Laat ons uitmaken of ik een kruistocht tegen blind geloof, bijgeloof en georganiseerde godsdienst voer. Ik tracht alleen maar een feit te constateren. Een feit kan door iedereen in overeenstemming met zijn eigen beperktheid geïnterpreteerd worden, maar toch zal het feit een feit blijven. Ik mag het dan al vertolken zoals het mij aanstaat of niet aanstaat, maar daar verandert het feit niet mee; dat is nog altijd het zelfde. Hieruit volgt, dat een geloof, een bijgeloof of het georganiseerde dogma van een godsdienst u niet kan helpen de waarheid te begrijpen. Men moet de waarheid zonder de sluier van al deze dingen bekijken, alleen dan kan men begrijpen en dat dan niet volgens eigen wensen; georganiseerde geloven, godsdiensten, die georganiseerde dogma's zijn, kunnen mij niet helpen het leven te begrijpen. Zij kunnen mij helpen het leven overeenkomstig mijn beperktheid te vertolken, maar dat is niet het leven begrijpen; dat betekent nogmaals, dat ik het leven overeenkomstig mijn instrument, mijn vermogen en mijn beperktheid vertaal.

Maar dat is niet het leven ervaren, en religie is niet het leven via een geloof ervaren; religie is het rechtstreeks ervaren van het leven zonder enige beperkende milieu-invloed. Daarom moet men vrij zijn van alle georganiseerde godsdienst, enz.

En wat is nu het Theosofische standpunt? Als de vrager zegt, dat ik de kerngedachte van de Theosofie tot verwerkelijking breng, dan zullen u en ik toch moeten uitvinden wat die kerngedachte van de Theosofie is en wat volgens de vrager de Theosofische Vereniging is. Wat is dus het kernpunt van de Theosofie? Ik weet het waarachtig niet, maar laat ons er eens op ingaan. Wat zijn de kernfeiten van de Theosofie: goddelijke wijsheid? Dat betekent het woord tenminste (ment valt in de rede). "Geen Godsdienst hoger dan de Waarheid". Is dat het kernpunt? Theosofie en de Theosofische Vereniging zijn twee heel verschillende dingen. Over welk van de twee hebt ge het nu? Alstublieft, heren, laat mij u voor alles verzekeren, dat ik niets aanval of verdedig. We willen hier wat waar is trachten te vinden, althans ik wil dat. U misschien niet; tenminste de aanhangers, zij die er zich vast aan verbonden hebben, zij die hun gevestigde belangen in de Theosofie hebben, blijven volhouden dat dit Theosofie is - maar dat zijn geen waarheidszoekers, deze mensen zijn alleen maar afhankelijk van hun eenmaal gevestigde belangen en hopen beloond te worden; ze zijn dus geen waarheidzoekers.

Nu moeten we nog uitmaken of er een verschil is tussen de Theosofie en de Theosofische Vereniging. De leringen van Christus zijn immers ook verschillend van de Kerk. De leringen van Boeddha zijn verschillend van het Boeddhisme, de georganiseerde godsdienst. Dat is duidelijk. De lering is één ding en de georganiseerde vereniging, de georganiseerde godsdienst, de georganiseerde lering is een ander ding, nietwaar?

De Theosofie en de Theosofische Vereniging zijn dus twee verschillende dingen. Waar gaat het hier nu om, om het kernpunt van de Theosofie of om de Theosofische Vereniging? Wanneer gij belang stelt in de kern der Theosofie, dus in de goddelijke wijsheid, hoe denkt ge die dan te benaderen? Het centrale punt in de Theosofie is de wijsheid, niet waar? Is dat niet zo, heren? U kunt die goddelijk of menselijk noemen, dat doet er niet toe. Maar kan men wijsheid in een boek vinden, kan wijsheid u door iemand anders gegeven worden, kan wijsheid beschreven worden, kan men haar in woorden vatten, kan ze worden geleerd en herhaald - is dat wijsheid? Wanneer ik de in woorden uitgedrukte ervaring van een Boeddha herhaal, is dat dan wijsheid, en is dat niet juist de herhaling van een leugen? Moet wijsheid niet rechtstreeks ervaren worden? En ik kan de wijsheid niet ervaren, wanneer ik alleen maar gegevens over de wijsheid van een ander heb.

Heren, willen diegenen van u, die het kernpunt in de Theosofie willen vinden, alstublieft aandachtig luisteren en hun oren niet dicht houden? Kan men wijsheid organiseren, kan men haar verspreiden, zoals ge politieke propaganda, of politieke beginselen verspreidt? kan wijsheid georganiseerd en verspreid worden ten bate van anderen? Kan men op wijsheid via gezag vat krijgen, komt wijsheid niet door rechtstreekse ervaring, en niet door de techniek van het weten wat een ander over wijsheid heeft gezegd? Wanneer ge zegt dat er geen religie hoger dan de waarheid bestaat, betekent dit dat het kernpunt van de Theosofie het vinden van de waarheid is, nietwaar? Het ontdekken van de waarheid dus, het begrijpen en het liefhebben van de waarheid? Is de waarheid iets , dat men kan herhalen en leren? Kunt ge een waarheid leren, zoals ge een techniek kunt leren? Nogmaals, moet men haar niet rechtstreeks ervaren, rechtstreeks voelen, rechtstreeks kennen? Ik zeg niet, dat de Theosofie dat alles niet behelst. We hebben het erover wat het kernpunt er van is. Ik heb evenmin Theosofische boeken gelezen als ik ooit andere godsdienstige boeken gelezen heb . . . misschien is het juist wel daarom dat men een beetje vrijer over al deze dingen kan denken. Kan nu dat kernpunt van de Theosofie - wijsheid en waarheid dus - tot uiting worden gebracht door een georganiseerde vereniging, of kan een georganiseerde vereniging iemand helpen, die te bereiken? Laat ons het hier nu maar bij laten, wat dat kernpunt van de Theosofie betreft. Nu de Theosofische Vereniging. Wat hebt ge ineens veel aandacht. Ik weet niet waarom ge in dit alles zoveel belang stelt!

Wat is nu eigenlijk een georganiseerde vereniging, wat is de functie van een georganiseerde vereniging - niet wat gij er graag van zoudt willen maken - maar wat is die eigenlijk, feitelijk? Wat is de functie van een georganiseerde vereniging, speciaal dit soort vereniging; wijsheid te verspreiden, nietwaar? En wat dan nog meer? Die wijsheid te vertolken, om een soort podium te stichten, waar men op kan samenkomen om die wijsheid te zoeken? Daar zoudt ge toch ja op zeggen, nietwaar? Dat wil zeggen, het is een georganiseerde vereniging, waar zij, die waarheid en wijsheid zoeken, samen kunnen komen? Natuurlijk! Nee? (Iemand valt in de rede) Heren, ik tracht niet u ergens op te vangen, maar tenslotte moet een vereniging toch ergens voor bestaan. Nu zijn we plotseling voorvechters geworden, hij aan de ene zijde en ik aan de andere. (gelach.) Hij, het bestuur van een vereniging of van een afdeling van de vereniging en ik, de tegenstander. Mijn hoorders, ik stel er prijs op hier nogmaals te zeggen, dat ik niet uw tegenstander ben, maar ik voel daarentegen, dat dergelijke verenigingen een belemmering voor inzicht zijn.

Waarom bestaat uw vereniging? Om bepaalde denkbeelden te propageren? Of om de mensen te helpen de kern van de Theosofie te zoeken? Of om als een soort podium van verdraagzaamheid te fungeren, waar dan diverse mensen van verschillende opvatting de gelegenheid hebben de waarheid naar eigen milieubeperking te vertalen? Of ge zijt een groep mensen, die zich verwant voelen aan elkaar en die zeggen: We zijn in deze vereniging, omdat we dezelfde opvatting hebben; òf ge zijt samengekomen met de bedoeling de waarheid te zoeken en elkaar te helpen die te vinden. Daar zijn dus vier mogelijkheden en daar kunnen we er nog wel enige aan toe voegen. Maar al deze dingen komen in wezen op twee dingen neer: dat we in een vereniging samen komen om de waarheid te zoeken en die waarheid te propageren. Maar kunt ge de waarheid propageren en kunt ge de waarheid zoeken? Laat ons dat onderzoeken.

Kunt ge de waarheid propageren? Wat bedoelt ge met propageren? Gij gelooft bijv. dat reincarnatie een feit is. Ik neem dat als voorbeeld; ge zegt, laat ons dat gaan propageren, dat zal de mensen helpen, dat zal hun lijden verlichten, enz. - dat wil dus zeggen, dat gij de waarheid van reincarnatie kent. Kent ge werkelijk de waarheid van reincarnatie, of kent ge alleen het in woorden uitgedrukte denkbeeld, dat er een voortbestaan is? Gij hebt dat in een boek gelezen en nu propageert ge dat, die woorden; volgt ge dit, heren? Maar is dat de waarheid verspreiden? Kunt ge de waarheid propageren? Nu zult ge misschien de rollen omdraaien en tegen mij zeggen: nu en wat doet u dan? Ik verzeker u, dat ik niet de waarheid propageer; wij helpen elkaar vrij te zijn, zodat de waarheid tot ons zal kunnen komen. Ik propageer niets, ik geef u niet een bepaald "denkbeeld." Wat ik doe is u helpen zien, wat de belemmeringen zijn, die u beletten de waarheid rechtstreeks te ervaren. Spreekt hij, die de waarheid propageert, waarheid? Werkelijk, dit is een zeer ernstige vraag. gij kunt propaganda maken, maar uw propaganda is geen waarheid, wel? Het woord "waarheid" is de waarheid niet. Gij verspreidt alleen maar het woord "waarheid", "reincarnatie", of gij verklaart het; maar het woord "waarheid" is de waarheid niet. Die moet ervaren worden en daarom is uw propaganda louter woorden en onwaar.

Een ander punt is: Er komen mensen samen om de waarheid te zoeken, dat is een onderdeel ervan. Maar kunt ge de waarheid zoeken, of moet de waarheid tot u komen? Daar is een enorm verschil in. Wanneer ge de waarheid zoekt, dan wilt ge u die ten nutte maken. Gij gebruikt de waarheid als een waarborg of om er troost uit te putten, of veiligheid, of dit of dat; gij gebruikt haar als een middel tot uw eigen bevrediging, of wat u wilt. Wanneer ik iets zoek, dan is dat mijn object; laat ons niet onszelf door een stroom van woorden om de tuin leiden. Als ik macht zoek, dan ben ik daar op uit en dan gebruik ik die. En als ge de waarheid zoekt, dan betekent dit dat ge die dus al kent; want ge kunt niet op iets onbekends uit gaan. Als ge iets kent, zijt ge van plan het te gaan gebruiken. Wat gij kent is zelfbeschermend en daarom is het de waarheid niet. Kan de waarheid gevonden worden, of kunt ge de waarheid via een geloof ontvangen?

Nu, wat betreft die Theosofische Vereniging - natuurlijk begrijpt u dat ik daar niets mee te maken heb, ik heb daar volkomen mee afgedaan. Gij wenst nu te weten of wat ik zeg en leer en het kernpunt van de Theosofie en de Theosofische Vereniging hetzelfde is. Ik zeg, het blijkt duidelijk dat dit niet zo is. gij zoudt het er wel graag bij willen flansen en zeggen, wij hebben u voortgebracht en dus zijt gij een deel van ons, zoals een baby een deel van zijn vader en zijn moeder is. Dat is een passend argument, maar is werkelijkheid is de jongen, nu hij een beetje ouder wordt, volkomen verschillend van de vader.

Waarlijk, mijn hoorders, wanneer ge steeds belangrijker wordt en in geestelijke zin de ladder beklimt, dan ontkent ge de waarheid, nietwaar? De waarheid is niet aan de top van de ladder, de waarheid is waar gij zijt, in wat gij doet en denkt en voelt, wanneer ge kust en liefkoost en wanneer ge uitbuit - van dat alles moet gij de waarheid zien en niet een waarheid aan het einde van ontelbare levenscycli.

Te denken dat ge ooit wel eens een Boeddha zult worden, is alleen maar weer een andere vorm van geprojecteerde zelfverheffing. Dat is onrijp denken en het is mensen, die levend zijn, die diep doordenken en warm voelen onwaardig. Indien ge denkt dat ge in de toekomst iets zult zijn, dan zijt ge het nu niet. En het gaat om het nu en niet om morgen. Als ge nu niet broederlijk zijt, zult ge nimmer morgen broederlijk zijn, want morgen is het weer het nu. Gij zijt hier als een vereniging samengekomen en gij vraagt mij of gij en ik elkaar ergens ontmoeten. Ik zeg, dat doen wij niet. Ge kunt het wel zo draaien, dat we elkaar "ontmoeten"; ge kunt alles wel zo verwringen, zoals het in uw kraam te pas komt. ge kunt wel beweren, dat wit zwart is; maar een geest, die niet rechtuit gaat, die niet in staat is de dingen rechtstreeks waar te nemen, zoals ze zijn, denkt alleen maar in termen van gevestigde belangen, hetzij op het gebied van het geloof, of op het gebied van eigendom, of van zijn zogenaamde geestelijke positie. Ik zeg niet, dat ge uw vereniging moet verlaten. Ik houd er mij niet in het minst mee bezig of gij er uit gaat of er in blijft; maar als ge denkt, dat ge waarheidzoekers zijt en bij elkaar zijt gekomen om de werkelijkheid te vinden, dan vrees ik dat ge het verkeerd aanpakt. Gij zult misschien zeggen: "dat is uw mening?". Ik zou daarop zeggen, dat ge volkomen gelijk hebt. Als gij zegt: "wij trachten broederlijk te zijn," dan zou ik weer zeggen, dat ge het verkeerd aanpakt, want broederschap bevindt zich niet aan het einde van de doorgang, en wanneer ge zegt dat gij verdraagzaamheid en broederschap "aankweekt", dan zou ik daarop zeggen, dat broederschap en verdraagzaamheid niet bestaan. Die kan men niet aankweken, ge kweekt geen verdraagzaamheid aan. Alleen iemand die geen liefde in het hart heeft, kweekt verdraagzaamheid aan. Dat is weer zulk een intellectuele prestatie. Wanneer ge zegt, dat uw vereniging noch innerlijk, noch uiterlijk op enig geloof gebaseerd is, dan zou ik u willen antwoorden, dat ge zowel door uw uiterlijke als door uw innerlijke daden een factor van scheiding zijn en niet van eenheid. Gij hebt uw geheime riten, uw geheime leringen, uw geheime Meesters en dat alles wijst op afscheiding. Het is juist de functie van een georganiseerde vereniging, dat hij in deze zin een afscheiding schept. Ik vrees dus dat, als we diep op de zaak ingaan, gij, de Theosofische Vereniging, en ik elkaar niet ontmoeten. U zoudt het misschien wel graag zo inrichten, dat we elkaar zouden ontmoeten, maar dat is een heel ander punt - wat niet wil zeggen, dat ge uw kamp moet verlaten en naar dit kamp over moet lopen. Er bestaat geen "dit kamp", de waarheid heeft geen verschillende kanten en geen paden, alle paden leiden niet naar de Waarheid. Er is geen pad naar de Waarheid, zij moet tot u komen.

De Waarheid kan alleen tot u komen, wanneer uw geest en hart eenvoudig zijn en helder, wanneer er liefde is in uw hart, niet als uw hart vervuld is van de dingen van de geest. Wanneer er liefde in uw hart is, praat ge niet over een organisatie voor broederschap; ge spreekt niet over geloof, gij spreekt niet over verdeeldheid of over de machten, die verdeeldheid veroorzaken en ge hebt geen verzoening nodig. Dan zijt ge eenvoudig een mens zonder etiket en zonder land. Dat wil dus zeggen, dat ge u van al deze dingen moet ontdoen en de Waarheid moet laten geboren worden; en dat is alleen mogelijk wanneer de geest ledig is, wanneer de geest niet langer schept. Dan zal zij komen zonder dat ge er om vraagt. Dan zal ze komen zo snel als de wind en onaangekondigd. Ze komt in het verborgene, en niet als ge er steeds op let en naar haar verlangt. Ze is daar plotseling als het zonlicht en zuiver als de nacht; maar om haar te ontvangen, moet het hart vol zijn en de geest leeg. Maar gij hebt de geest vol en het hart leeg.