Soefie Verhalen
Robert Frager, Essential Sufism, p. 162.
Als dit een leer-sessie was, zou het je taak kunnen zijn om jezelf met elk verhaal te identificeren en te erkennen dat je net zo dom kan zijn, en net zo weinig onderscheidingsvermogen kan hebben als de hoofdpersonen in deze ... verhaaltjes.
Dus – als je deze verhalen hoort/leest, kijk dan naar je innerlijke reacties, kijk met welk persoon je je identificeert. Na afloop zullen we de betekenis bespreken, aan de hand van onze reacties.
Een vrouw zegt tegen een ander, “Die arme Marie lijdt werkelijk voor haar geloof.” “En wat gelooft ze dan?” vraagt de ander. “Ze gelooft dat je een schoen met maat 38 kan dragen aan een voet met maat
46.”
Idries Shah, Human Nature, april 1978
Er was eens een klein jongetje die de hele dag op de trommel speelde en daar erg van hield. Hij hield er maar niet mee op, wat anderen ook zeiden of deden. Verschillende mensen die zich sufi’s noemden en anderen die van goede wil waren, werden er door de buren bij geroepen
en gevraagd iets aan het kind te doen.
De eerste zogenaamde sufi vertelde de jongen dat het slakkenhuis in zijn oren kapot zou gaan, als hij zo door zou gaan met lawaai te maken. Deze redenering ging te ver voor het jochie, want hij was geen geleerde en ook geen wetenschapper. De tweede vertelde hem dat slaan op de trom een heilige activiteit was and alleen gedaan zou moeten worden op speciale gelegenheden. De derde gaf de buren oordopjes. De vierde gaf de jongen een boek. De vijfde gaf de buren boeken die methoden gaven om boosheid onder controle te brengen door middel van bio-feedback. De zesde gaf de jongen meditatie-oefeningen om hem rustig te maken en legde uit dat alle werkelijkheid verbeelding was. Net zoals alle placebo’s werkten deze remedies slechts voor korte tijd, maar geen van allen werkte erg lang.
Uiteindelijk kwam er een echte sufi langs. Hij keek naar de situatie en gaf de jongen een hamer en beitel en zei: “Ik vraag me af wat er IN de trommel zit?”
Idries Shah, Human Nature, april 1978
Twee moeders praatten over hun zonen.
De ene zegt: “en hoe vergaat het jou zoon als guru?”
“Prima,” zegt de ander, “Hij heeft zoveel leerlingen dat hij het zich kan veroorloven een aantal van de oude weg te sturen.”
“Fantastisch,” zegt de eerste, “Mijn zoon vergaat het zo goed dat hij het zich kan veroorloven NIET iedereen aan te nemen die leerling bij hem wil worden.”
Idries Shah, Human Nature, april 1978
De ene guru tegen de ander, “Zeg altijd dingen die niet gecontroleerd kunnen worden.” “Waarom?”, vraagt de tweede. “Nou,” zegt de eerste, “Als je zegt ‘Op mars wonen millioenen onzichtbare wezens, en ik heb ze ontmoet,’ zullen de mensen je niet tegen spreken. Maar als je zegt, ‘Het is mooi weer vandaag,’is er altijd een domoor die zegt, ‘maar niet zo mooi als gisteren’. En als je een papier ophangt met NATTE VERF, wie gelooft je dan? Dat kan je zien aan het aantal vinger afdrukken die de
twijfelaars achter laten.”
Idries Shah, Human Nature, april 1978
De wetenschapper tegen de logicus, “Ik heb statistisch aangetoond dat alle geniën totaal arrogant zijn, zelfs als ze niet veel
zeggen en oversimplificeren.”
De logicus “Onzin, Geniën arrogant en kort door de bocht? En ik dan?”
Idries Shah, Human Nature, april 1978
Een verhaal over de politicus Daniel Webster. Hij werd vervolgd door een slager voor een betalingsachterstand, en toen kwam hij de slager op straat tegen. Webster vroeg de slager direct waarom hij niet langs was gekomen voor de gebruikelijke bestellingen. De slager zei dat hij had aangenomen dat Webster, onder deze omstandigheden, niets met hem te maken zou willen hebben. Maar Webster liet zijn heldere houding zien en zei, “Nou, nou. Gooi me voor de rechter zoveel je wilt, maar in hemelsnaam,
laat me niet verhongeren.”
Idries Shah, Human Nature, april 1978
Als een pot zich kan vermenigvuldigen. Op een dag leende Nasrudin zijn cookgerei aan een buur die een feest gaf. De buurman gaf ze terug, met een extra pan, een klein pannetje. “Wat is dit nu weer?” vroeg Nasruddin. “Volgens de wet moet ik je de afstammelingen geven van je eigendom, dat geboren is toen ik ze onder mijn hoede had.”, ze de grappenmaker. Kort daarna leende Nasruddin de potten van de buurman, maar hij gaf ze niet terug. De man kwam langs om ze terug te vragen. “Helaas”, ze Nasruddin, “Ze zijn dood. We hebben tenslotte aangetoond dat botten sterfelijk zijn, is
het niet?”
"Psychology Today", July 1975
Een man ging een winkel binnen en vroeg de winkelier,
“Heeft u ook leer?”
“Ja,” zei de winkelier.
“Nagels?”
“Ja.”
“Garen?”
“Ja.”
“Naalden?”
“Ja.”
“Waarom maak je jezelf dan geen paar laarzen?”
"Psychology Today", July 1975
Een moment in de tijd.
“Wat is het Lot?” vroeg een geleerde aan Nasruddin.
“Een eindeloze opeenvolging van onderling verweven gebeurtenissen die elkaar beinvloeden.”
“Dat is nauwelijks een bevredigend antwoord. Ik geloof in oorzaak en gevolg.”
“Prima,” zei de mulla, “Zie je dat?” Hij wees naar de processie die op straat langs kwam. “Die man wordt meegenomen om gehangen te worden. Is dat omdat iemand hem een zilverling gaf en hem daarmee de mogelijkheid gaf een mes te kopen waarmee hij een moord pleegde, of omdat iemand het hem zag doen, of omdat niemand hem tegen hield?”
The Exploits of the Incomparable Mulla Nasrudin, Idries Shah, Simon and Schuster, 1966. New York, p. 110
Een Klif
Een man werd van een klif gejaagd door een tijger. Hij viel en hield zich nog net vast aan een tak. Twee meter boven hem stond de grommende tijger. 30 meter onder hem sloeg de zee tegen de rotsen. Hij schrok verder van de twee ratten die knaagden aan de tak die hij vastklampte. Ziend dat hij gedoemd was, riep hij uit, “Oh heer, red mij!” Hij hoorde een Stem antwoorden, “Natuurlijk,
zal ik je redden. Maar eerst, laat de tak los!”