Indiase Filosofie

Katinka Hesselink 2006

De filosofie van de Upanishaden

Bij de uitleg van de Veda's werden uiteindleijk ook filosofische gedachten ontwikkeld. De teksten waarin deze voornamelijk bewaard zijn gebleven zijn de Upanishaden (ook wel Oepanishaden). Thema's uit deze upanishaden die uiteindelijk centraal komen te staan in de hele Indiase filosofie zijn Atman, Brahman, Karman en Samsara.

Atman: de vraag naar het zelf
Oorspronkelijk betekende het woord atman heel simpel 'ik'. Het was een persoonlijk voornaamwoord, afgeleid van het begrip 'adem'. Geleidelijk aan werd het echter steeds abstracter. Het gaat staan voor de eeuwige essentie van iemand, zijn 'ziel' of 'zelf'. Meer over Atman in de Upanishaden.
Brahman: de wereldziel
Etymologisch betekent Brahman 'kracht'. Hiermee werd de kracht van het ritueel bedoeld. Rituelen stonden centraal in de Vedische godsdienst van de Brahmanen. In de oudste filosofische teksten betekent Brahman zoiets als levensziel van alles, de ziel van de wereld. Het wordt in deze teksten los gezien van Atman. 

Vrij snel gaat in de Upanishaden het idee ontstaan dat Brahman en Atman een zijn. De individuele ziel is niet anders dan het wereldzelf. Dit idee zal in de Indiase filosofie steeds terug komen, al wordt Brahman vaak door andere woorden vervangen, zoals de goden Vishnu en Shiva. De centrale vraag blijft: wat is het Atman? Hoe krijg te toegang tot het uiteindelijke Zelf?

Karman: handeling
Oorspronkelijk stond het woord karma voor rituele handeling. Het juist uitvoeren van de dagelijkse Brahmaanse rituelen stond centraal. In later tijd verschoof de betekenis meer riehting handeling in het algemeen. Ook de gevolgen van handelingen worden bij karma gerekend. Hierbij hoort het idee van gevolgen van handelingen in toekomstige levens en het idee van reincarnatie. Meer over karma ; Meer over reincarnatie
Samsara: reeks van levens
In de upanishaden ontstaat de idee van een voortdurende reeks van levens. Dit wordt vaak voorgesteld als de kringloop van bestaan. De voorstelling van deze kringloop is in het begin behoorlijk natuurlijk, vergelijk met de kringloop van water. Later wordt het samsara begrip steeds abstracter. 

De filosofie uit de tijd van de upanishaden is nog niet systhematisch. Dat wil zeggen dat er nog geen definitie van kennis gegeven wordt en daarmee wordt niet bepaald wat juiste kennis nu eigenlijk is. Ook is er in deze tijd nog geen coherent wereldbeeld. De gevolgen van de ideeen voor menselijk handelen (ethiek) zijn ook nog niet consistent uitgebouwd. Dit komt allemaal wel tot stand in de zes Darshanas, de zes filosofische scholen van India. De filosofie van de Upanishaden komt centraal te staan in de Vedanta, een van de zes Darshanas.

Bronnen

Oepanisjads
Oepanisjads