Katinka Hesselink 2006
Jainisme
Een weinig bekende religieuze stroming uit India is die van de Jains. Deze groepering is ontstaan rond de figuur van de Jina, die in de tijd van de Boeddha leefde, maar ouder was dan hij. Net als het Boeddhisme wordt het Jainisme gezien als een stroming die zich afzette tegen de dominantie van de Brahmanen. In tegenstelling tot het Boeddhisme heeft het Jainisme zich nooit buiten India verspreid, hoewel er in de moderne tijd Jainas wonen op allerlei plekken waar de Indiase diaspora zich bevindt, zoals Canada.
Het leven van de Jina
De Jina was een tijdgenoot van Gautama Boeddha, maar iets ouder dan hij. De eerste dertig jaar van zijn leven hield hij zich niet met religie bezig. Hij was getrouwd en had een dochtertje. Zijn ouders overleden en dat leed bracht hem tot een religieuze zoektocht. Na een lange periode van askese en zoeken kreeg hij zijn verlossend inzicht aan de oever van een rivier. Vanaf dat moment wordt hij de Jina genoemd, wat 'overwinnaar' betekent en Mahavira wat 'grote held' betekent. In zijn geval betekende verlossing alwetendheid. De rest van zijn leven verkondigde hij zijn boodschap. De beweging groeide snel.
De Jina was een strenge asceet die ook nog les gaf, in tegenstelling tot de Boeddha die voor verschillende doelgroepen verschillende niveau's van lesgeven ontwikkelde.
Karma & verlossing
De Jains hebben (ze bestaan nog steeds) een strenge opvatting van karma. Alle effecten van voorgaande handelingen moeten verdwijnen. Niets doen staat centraal: Voor zover handelingen niet vermeden kunnen worden, moeten ze zo zuiver mogelijk zijn. Dit alles komt rechtstreeks voort uit de idee dat elke handeling zijn effect heeft en dat die effecten verlossing voorkomen - of de handeling nu goed was of slecht. Overigens valt het met dat niets doen voor de gewone mensen wel mee: Jains behoren tot de rijkste inwoners van India.
In tegenstelling tot de idee van karma bij het Boeddhisme, hebben dus ook positieve handelingen tot gevolg dat verlossing wordt uitgesteld. Overigens is het wel duidelijk dat je beter positief dan negatief kunt handelen. Niets doen wordt echter gezien als nog beter. Karma wordt behoorlijk fysiek voorgesteld als een soort fijn stof dat zich in het lichaam op hoopt. Dit stof verontreinigt het lichaam, vandaar dat het verlossing kan tegen gaan.
De ziel wordt bij de Jainas voorgesteld als de kern van het leven (Jiva). Deze jiva kan in zijn oertoestand onbeperkt zien, kennen en heeft grote kracht en gelukzaligheid. Door handelen (karma) is deze ideale toestand verloren gegaan. Het doel van het leven is deze oerzuiverheid weer terug te krijgen.
Verlossing wordt gedefinieerd als het einde van de werkzaamheid van karma en gaat gepaard met alwetendheid . Verlossing wordt pas bereikt als alle gevolgen van alle handelingen zijn uitgewerkt. De verlossingsweg van de Jains is dan ook sterk ascetisch. Deze ascese dient gepaard te gaan met meditatie , zodat het fijne stof uit het lichaam kan verdwijnen. Deze ascese produceert hitte (tapas) die karma verbrandt. Door deze hitte zijn kleren onnodig. Het instromen van nieuw karma (dat stof) moet voorkomen worden door afwezigheid van handelen. De zelfkastijding kan inhouden dat er geen voedsel gegeten wordt, meditatie en lange tijd in ongewone lichaamshoudingen staan of zitten.
Benadrukt kan worden dat al is de verlossing een toestand van alwetendheid, de weg daarnaar toe bereidt daar niet op voor. Bij het Boeddhisme staat inzicht centraal. Studie en nadenken worden in het Boeddhisme zeer aangeraden. Bij de Jains is alwetendheid een bij effect van het verdwijnen van karma. Studie en nadenken hebben niet tot gevolg dat alwetendheid sneller bereikt wordt.
Centraal staat ook de idee van ahimsa: geweldloosheid . Het dient ten alle tijde voorkomen te worden dat leven genomen wordt. Dit wordt tot het uiterste doorgevoerd. Zo zullen strenge Jains doekjes voor de mond dragen om te voorkomen dat insecten per ongeluk worden ingeademd. Dit doekje voor de mond wordt zeker gedragen tijdens de rituelen.
Net als in het Boeddhisme staat deze weg ook voor vrouwen open.
Er zijn twee typen Jains, de Svetambaras en de Digambaras . De asceten van de Svetambaras zijn in het wit gekleed. De asceten van de Digambaras in lucht. De Digambaras zijn strenger in de leer. Bij hen kunnen vrouwen weliswaar non worden, maar verlichting kunnen ze niet bereiken.
Leken
Voor leken zijn er, net als in het Boeddhisme, vijf algemene voorschriften:
- Neem geen leven
- Lieg niet
- Neem niet wat niet gegeven is
- Trouw, kuisheid, geen sex buiten het huwelijk
- Streven naar beperking van bezit en verlangens.
Naar keus kunnen hier de volgende geloftes aan worden toegevoegd:
- Geen schade toebrengen
- Beperkingen in je bewegingsvrijheid kiezen zoals in je dorp te blijven
- Elke dag mediteren
- Op bepaalde dagen vasten
- Gastvrijheid aan monnikken en geschenken aan hen geven.
Boeken over het Jainisme
Bronnen
- Aantekeningen bij het vak 'Filosofie van India' aan de Universiteit Leiden, gegeven door Peter Verhagen (fouten zijn de verantwoordelijkheid van de auteur).
- "Syllabus Inleiding Indische Wijsbegeerte", Algemene Inleiding van Jan E.M. Houben met Tilmann Vetter (1997-98), zoals verspreid onder de studenten van het vak 'Filosofie van India' aan de Leidse Universiteit.