Zen Boeddhisme over doorgaan met Zazen
Zen Wijsheid
- Waarom blijft men doorgaan met zitten? Misschien weet men het totaal niet? Of is er toch soms een snoepje, een diepe ontroering, een lichamelijke ervaring, of van die dingen die je doen vermoeden dat er op deze weg heel wat te ontdekken is?
- Ja, die dingen zijn er zeker. Er is van alles in je leven waaruit je kracht put om verder te gaan. Ik mag er niet aan denken dat ik mijn hele zen-weg in totale eenzaamheid had moeten afleggen. Maar ik kan niet ontwarren wie of wat het belangrijkste geweest is. Daar zijn innerlijke ervaringen bij, momenten die ik nooit zal vergeten. Maar al die vroegere ervaringen stollen tot plaatjes, tot herinneringen. Ze veranderen wel iets, maar je kunt ze niet vastpakken, je kunt ze niet bewaren. Je moet ze loslaten, want ze staan ook in de weg. Elke diepe vroegere ervaring die een herinnering wordt, een plaatje, staat in de weg. Het gaat altijd om dit moment hier.
- Waarom zit ik? Ik weet het niet. Zoals Luther zei: hier sta ik, ik kan niet anders! Alle bedoelingen vallen weg. Het heeft ook te maken met die gelofte van de boddhisatva (zie kader). Daar hebben heel wat mensen zich op te pletter gelopen. Want de vier geloften die je uitspreekt zijn menselijkerwijs onmogelijk. Nochtans kom je er niet onderuit. Het bestaan is ��n grote onrechtvaardigheid, ��n grote vraag, of ��n pijn, en ik weiger om mij daarbij neer te leggen. Dat druk ik uit in die gelofte. En ik weet niet wat ik moet doen. Dat moet ieder voor zichzelf gaan vinden. N is het voor mij praten, een andere keer is het stilzitten. Generaties lang hebben mensen diezelfde vraag doorleefd, terwijl ze precies zo gingen zitten, met precies diezelfde vragen: "Is dat niet ontsnappen? Wat draagt mijn zitten bij aan die gelofte?" Want hoe verder je ermee gaat, hoe minder je ziet dat er een duidelijke link ligt tussen alles. Die link die wij altijd willen zien: oorzaak en gevolg, ik doe iets en d�t komt eruit. Maar hoe verder je op de weg gaat, hoe minder je dat ziet. Toch ga je door. En dat is misschien het grootste wonder: je kunt het steeds minder invullen, je kunt er je steeds minder iets bij voorstellen, maar het perspectief wordt dieper. Het komt heel dicht bij wat de dichter Hans Andreus ooit schreef in dit prachtig drieregelig versje:
- Steeds harder, blinder,
- mijn geloof in de leegte,
- de verblindende.
- Want de leegte is niet leeg. Het is ook volheid, zegt D.T. Suzuki. Het is 'pleroma', het absolute, de laatste waarheid, de diepste werkelijkheid.
- De hele weg is een wonder en dat wonder wordt dieper en dieper. En daarin blijf je zitten. Niet omdat dit het enige is; je kunt duizenden dingen doen. Dit is mijn weg en het is voor anderen hun weg. Maar er zijn mensen die het op een heel andere manier tot uitdrukking brengen. Je kunt ook de rozenkrans bidden. Zen-mensen zijn niet beter, of wijzer, of dieper, of verlichter. Het is ��n weg, een weg die mij verschrikkelijk raakt en waarop ik iets ontdek. En ik weet niet en kan nooit weten wat ik ontdekt zou hebben, als ik een andere weg gegaan was.
(1) Drongen, 29.6.1996. Selectie van antwoorden op schriftelijk gestelde vragen tijdens het feest n.a.v. het tienjarig bestaan van Maha Karuna. Verscheen in Zien, nr 5 (herfst 1996)
Verdwenen van: http://home.scarlet.be/~fr012653/mkc/html/vraag_zen_en_zitten.htm