Vrouwen in het Boeddhisme

Geschiedenis en moderne ontwikkelingen van de nonnenorde in het Boeddhisme in het bijzonder van Sri Lanka

Katinka Hesselink 2007

Het Boeddhisme, als eeuwenoude traditie, is dubbelzinnig wat de plek van vrouwen in de sangha. De sangha is in de praktijk van de laatste duizend jaar in de meeste landen een verzameling monniken (bhikkhu’s) geweest. Hoewel er in theorie en tijdens het leven van Boeddha ook nonnen waren, was hier in de praktijk geen sprake meer van. De afgelopen eeuw is de plek van vrouwen in het Boeddhisme weer sterker geworden. Zo is ook in veel landen weer een nonnenorde ingevoerd. Deze bhikkhuni’s (ook wel bhiksuni genoemd) worden echter nog niet altijd gelijkwaardig met monniken behandeld. In veel landen worden ze ook niet door de overheid erkend.

Geschiedenis van de bhiksuni orde

In de tijd van Boeddha hadden vrouwen een gereguleerd leven. Ze konden in het Brahmanisme aan askese doen, als hun man dat ook deed. Hun religieuze status was dus altijd gebonden aan die van een man, meestal hun echtgenoot. De orde van monniken bestond al een tijdje, toen de tante en pleegmoeder van Boeddha vroeg of ze niet non mocht worden. Deze Mahaprajapati, die Gautama zelf had opgevoed omdat zijn moeder overleden was, drong aan en bleef aan dringen – ook toen de Boeddha weigerde haar als non te accepteren. Uiteindelijk was de aandrang van Ananda, de belangrijkste leerling van Boeddha, nodig om toestemming te krijgen. Uit de noodzaak door de samenleving geaccepteerd te worden kregen de nonnen uiteindelijk acht extra regels en een verzameling van 100 extra voorschriften.

De nonnenorde was zeer succesvol in de eerste eeuwen na de dood van de Boeddha. Uit archeologische bronnen blijkt dat hun rol als leraar en in de ontwikkeling van Boeddhistische kunst mogelijk even groot is geweest als de rol van monniken. Later is hun invloed echter afgenomen en is in de meeste landen de hele inwijdingslijn verdwenen.

Feitelijk historisch zijn er aanwijzingen dat een paar eeuw na de dood van Boeddha, zo rond het begin van de Christelijke jaartelling, Nonnen en Monniken ongeveer even sterk waren in sociaal en economisch opzicht. Rond die tijd werden namelijk de eerste afbeeldingen van de Boeddha in steen gemaakt. Hierbij werd steeds aangegeven wie opdracht had gegeven tot het maken van de beelden en dan valt op dat ongeveer de helft van de opdrachtgevers vrouw was – en veel daarvan non. De nonnen worden vaak beschreven als onderwijzeres van de dharma en kenner van de tripitika – de Boeddhistische geschriften. Deze nonnen waren dus vooraanstaand, gerespecteerd en rijk genoeg om een duur beeld de laten maken. Daarnaast waren ze mede verantwoordelijk voor een innovatie: het maken van afbeeldingen van de Boeddha was namelijk op dat moment nieuw. Voor die tijd werd hij symbolisch afgebeeld.

In Sri Lanka zijn er aanwijzingen dat vrouwen een belangrijke rol speelden bij de verspreiding van Boeddhisme in de eeuwen voor de Christelijke jaartelling. Hierbij gaat het om zowel bhikkuni’s als bhikku’s.

In de eeuwen daarna, chronologisch samenvallend met de opkomst van wat we nu het Mahayana Boeddhisme noemen, worden de nonnen steeds minder machtig in India. In de 12e eeuw verdwijnt het Boeddhisme uit India met de opkomst van de Islam.

Nonnen en monniken in Sri Lanka

Hier worden de nonnen-lijn en de monniken-lijn tegelijkertijd ingevoerd door twee mythische kinderen van Asoka: de zoon Mahinda Thera en de dochter Bhikkhuni Sanghamittâ. De zoon start de monnikenlijn, de dochter de nonnenlijn. Beide namen een bodhiboom mee. Dit sterkt het gevoel dat beide tradities op dat moment in India ongeveer even belangrijk waren. Het Boeddhisme in Sri Lanka is dus gesticht met zowel een mannelijk als een vrouwelijke tak. Dit wordt echter tegenwoordig vergeten. De mannelijke monniken en de zoon van Asoka wordt benadrukt. De vrouwelijke lijn wordt genegeerd.

In de 10e eeuw verdwijnen beide inwijdingslijnen van het eiland. De koning die het Boeddhisme daarna weer in stelt regelt wel dat er monniken ingewijd worden met de inwijdingslijn uit Burma, maar niet dat nonnen ingewijd worden. Hiermee tekent hij het doodvonnis voor de Bhikkhuni orde.

De Sri Lankese nonnen waren in de geschiedenis behoorlijk actief. De nonnen in China stammen af van nonnen die uit Sri Lanka naar China gereisd zijn om daar nonnen in te wijden. Van die lijn stammen de huidige nog bestaande lijnen af. Deze zijn echter Mahayana geworden. De vijandschap tussen Mahayana en Theravada is echter groot. Ondanks het feit dat de regels voor de nonnen ongeveer het zelfde zijn, wordt in Sri Lanka de inwijding van nonnen via die Mahayana lijn niet door de overheid en conservatieve monniken geaccepteerd.

Traditioneel heeft de koning de taak de dharma te beschermen. In het huidige Sri Lanka heeft de overheid die taak in grote lijnen over genomen. Dit opvallend in een land waar ook Hindu’s en Moslims wonen en veel etnische spanningen zijn.

Vanaf eind 19e eeuw lopen er een soort nonnen rond op Sri Lanka. Er zijn aanwijzingen voor twee types: 1) vrouwen die er voor kozen het wereldse leven achter zich te laten zonder zich officieel te laten inwijden in een orde en 2) vrouwen die onder leiding van in eerste instantie westerse vrouwen – vaak theosofen – en Dharmapala de tien voorschriften op zich namen. Dit tweede type is goed gedocumenteerd. Eind 19e en begin 20e eeuw waren ze vaak in het nieuws en werden deze leke nonnen of upasika’s gezien als een belangrijke bron voor de heropleving van het Boeddhisme op Ceylon (zo heette Sri Lanka toen). Dit was in de context van een koloniaal bestuurd Ceylon, onder Britse overheersing. Na de onafhankelijkheid constateert Tessa Bartholomeusz dat de elite in Sri Lanka het Boeddhisme en daarmee ook de lekenonnen niet meer zo actief steunt. De kloosters met lekenonnen blijven wel bestaan maar worden gevuld met vrouwen met een lagere sociale status.

Intussen (sinds 1988) bestaan er weer twee types vrouwen met een wereld-afkerige levensstijl: vrouwen die de tien voorschriften op zich nemen en ingewijde nonnen - echte bhiksuni's dus. Deze laatste worden niet officieel geaccepteerd, maar er zijn genoeg monniken die hen wel accepteren om voortgang van de lijn mogelijk te maken. Ook kunnen nonnen (in 2002) staatssteun aanvragen voor hun opleiding, net als monniken al konden. Misschien dat het hierdoor komt dat er in 2007 bijna 500 Bhikkhuni's geteld werden op het eiland. 

Bronnen

Bartholomeusz, Tessa, Women under the Bo Tree: Buddhist nuns in Sri Lanka, 1994, Cambridge

Cheng, Wei-Yi, Buddhist nuns in Taiwan and Sri Lanka: a critique of the feminist perspective, 2007, New York

Kawanami, Hiroko, The Bhikkhuni Ordination Debate: Global Aspirations, local concerns, with special emphasis on the views of the monastic communty in Burma, 2007, in 'Buddhists Studies Review: Journal of the UK Association for Buddhist Studies', vol. 24.2 2007, p. 226-244

Prebish, Charles, Historical Dictionary of Buddhism, 1993 (1995, New Delhi) lemma Bhiksuni

Winslow, Deborah en Woost Michael D., Economy, Culture, and Civil War in Sri Lanka, 2004, Bloomington

Terminologie

Bhiksuni, ook wel bhikkuni
Technische term voor een boeddhistische non.
Bhiksu, ook wel bhikku
Technische term voor een boeddhistische monnik, soms priester genoemd.
Sangha, ook wel samgha
De verzameling serieuze boeddhisten. In dit verband vaak gezien als alle Boeddhisten die de drie toevluchten genomen hebben en zich houden aan ten minste de vijf voorschriften.