LANKAVATARA SOETRA

De Afdaling op Lanka: Hoofdstuk 4


Tekst 63: transformatie

Bodhisattva-mahasattva Mahamati sprak opnieuw en zei: Gezegende, is het waar dat u het volgende gezegd heeft: dat de Toehoorders ervan verzekerd zijn dat zij de Volmaakte Verlichting zullen behalen; dat wezens Tathagataschap kunnen bereiken zonder de waarheid van Parinirvana te realiseren; dat de Tathagata, vanaf de nacht van zijn Ontwaken tot de nacht waarin hij Parinirvana binnenging geen woord, geen syllabe gesproken heeft; dat de Tathagatas, omdat ze in ononderbroken samadhi zijn, noch overleggen, noch overwegen; dat de Transformatie- Boeddhas, daar ze transformatie zijn, het Tathagata-werk verrichten; dat er in de (samen opererende) bewustzijnen een opeenvolging van moment-tot-moment ontbinding plaatsvindt - is dat zo? (En verder vraag ik nog het volgende:) is Vajrapani voortdurend de Tathagata's persoonlijke beschermer; is de eerste limiet (van kennen) onkenbaar, maar kunnen we niettemin het ophouden (nirodha) kennen; zijn er kwaden (d.w.z. wezens, resp. Mara) die kwade daden verrichten, en is er "restant-karma"? Gezegende, karma als obstakel wordt (in de Geboorteverhalen - Jatakas) opgevoerd als (of in de vorm van vroegere incarnaties van Boeddha:) Dzjansjaa, dochter van een brahmin, en Soendrie, dochter van een bedelaar, en ook (in het verhaal over) een lege aalmoezenkom - hoe kan de Gezegende met die onuitputtelijke kwaden (, d.w.z. met dat onuitgewerkte karma waarover die Jatakas vertellen) toch Al-kennis bereiken?


De Gezegende antwoordde: Mahamati, luister dan goed, en overdenk wat ik ga zeggen.
Gezegende, dat zal ik doen, zei Mahamati, en hij luisterde.

De Gezegende zei: (over) het bereik van nirvana-zonder-substratum is (,resp. wordt gesproken) overeenkomstig de verborgen betekenis, voor het welzijn van praktikanten voor wie het een aansporing zal zijn zich op het bodhisattva-pad in te spannen. Mahamati, er zijn hier en in andere boeddhalanden bodhisattvas die zich toeleggen op de bodhisattva-praktijken, maar niettemin het nirvana van het Toehoorders-voertuig wensen te bereiken. Om er voor te zorgen dat ze zich afwenden van het Toehoorders-voertuig, om er voor te zorgen dat ze zich toeleggen op het Grote Voertuig, wordt door het Transformatie-lichaam de Toehoorders die (in feite Boeddha-) transformaties zijn de verzekering gegeven (dat ze Boeddhaschap zullen bereiken) - de Dharmata-Boeddha echter, geeft zulke verzekeringen niet. Mahamati, die verzekering die de Toehoorders krijgen wordt gegeven met de verborgen betekenis in gedachten. Mahamati, het door de Toehoorders en Zelf-Verlichtten achterlaten van het obstakel dat passies heet (raga-kilesa?) is niet verschillend (van dat van de Tathagatas); het is (niet verschillend) vanwege het eender zijn van de smaak van bevrijding; hetzelfde geldt echter NIET voor het achterlaten van het obstakel dat kennis heet (sacca-kilesa?). Mahamati, het obstakel dat kennis heet is weggezuiverd zodra er een helder inzicht is in de substantieloosheid der dingen, echter het obstakel dat passies heet komt aan zijn eind wanneer eerst de zelfloosheid van het wezen is gezien, en naar deze kennis wordt gehandeld, want dan houdt het superviserende bewustzijn (manovijnana) op. En, zodra de gewoontepatronen uit het Opslag-bewustzijn zijn verdwenen, zodat het volkomen zuiver is, is er verder nog het opruimen van het obstakel dat dharma(s) heet.

Er is een eeuwig-verblijvende realiteit (die gerealiseerd kan worden zodra je) in de verborgen betekenis (bent doorgedrongen) - dat is iets waar niets aan voorafgaat (als ontstaansbasis), noch iets dat er op volgt (als resultaat). De Tathagata verwijst naar de Dharma zonder daarover eerst te contempleren en te overwegen (m.a.w. hij handelt in volkomen spontaniteit), en hij gebruikt daarbij woorden die oorspronkelijk zijn en onafhankelijk. Omdat in hem alleen maar Juist Denken is, en een onfeilbaar geheugen, daarom overweegt hij niet (voordat hij iets gaat zeggen); het stadium van de viervoudige gewoontepatronen en het tweevoudige sterven ([an]upadisesa) heeft hij achtergelaten; de twee obstakels van passies en kennis heeft hij overwonnen.

Mahamati, de zeven bewustzijnen, dat wil zeggen, de zintuiglijke bewustzijnen (plus) het denken, en het superviserende bewustzijn worden gekarakteriseerd door van moment-tot-moment (vergaan), want ze komen voort uit gewoontepatronen; de goede niet-meer-uitstromende factoren (anasrava) zijn daarin niet te vinden, ze gaan niet van leven-naar-leven. Dat wat transmigreert, Mahamati, is de Tathagatagarbha die zowel de oorzaak is van nirvana als die van leed en geluk. De onwetenden, wier geest wordt verscheurd door gedachten over ledigheid (sunyata) begrijpen dit niet.

Mahamati, de Tathagatas die worden vergezeld door Vajrapani zijn Transformatie-Tathagatas, niet de oorspronkelijke (de Dharmata-Boeddhas) die Arhat is, en Volmaakt Verlicht. Want werkelijk, de Tathagatas (de Dharmata-Boeddhas' zijn voorbij het denken, onmeetbaar; ze zijn voorbij het begrip der onwetenden, Toehoorders, Zelf-Verlichtten en geleerden. Ze verblijven in de vreugde van bestaan zoals het is (yathabhuta), want ze hebben de waarheid van spontane en intuitieve Wijsheid bereikt; ze deden dat door middel van Wijsheid en geduldige verdraagzaamheid (of: de Wijsheid van geduldige verdraagzaamheid - jnanaksanti). En daarom vergezelt Vajrapani hen niet (want er valt niets te verdedigen). De Transformatie-Boeddhas bestaan niet op basis van (restant-)karma; in hen is Tathagataschap afwezig. Echter, zonder hen is Tathagataschap niet mogelijk. Zoals de pottenbakker voor zijn werk afhankelijk is van voorwaarden (gereedschappen en grondstoffen) zo werkt (de Tranformatie-)Boeddha ten bate van de wezens; hij onderwijst afhankelijk van wat hij aantreft, echter, de leer die de waarheid-zoals-ze-is vaststelt, die waarheid die toebehoort aan het nobele bereik van zelf-realisering, die onderwijst hij niet.

En dan, Mahamati, wanneer de zes bewustzijnen niet meer ageren bespeuren de eenvoudigen van geest het opgehouden zijn (resp. vernietiging); en omdat ze niet begrijpen wat het Opslagbewustzijn is prakizeren ze over eeuwigheid. Mahamati, de eerste limiet (resp. het ontstaan) van het onderscheid-aanleggen in hun eigen bewustzijn valt niet te kennen. Bevrijding is er zodra de geest niet meer naar zichzelve grijpt. Zodra de viervoudige gewoontepatronen zijn achtergelaten, zijn alle fouten (verkeerde visies) achtergelaten.

Er wordt gezegd:
1. De drie Voertuigen zijn niet-Voertuig. In Boeddhas is geen nirvana. Er is verklaard dat allen die vrij van fouten zijn Boeddhaschap zullen verwerven.

2. De hoogste Intuitieve Wijsheid, Nirvana zonder overblijfsel - hierover wordt gesproken vanuit de achtergrond van de verborgen betekenis; zij die te bescheiden zijn worden er mee aangemoedigd.

3. Boeddhas verschaffen Wijsheid+ zij wezen het pad; zij verkeren in dit rijk, en nergens anders - derhalve is er in hen geen nirvana.

4. Bestaan, verlangen, vorm, theoretiseren: dit is het viervoudige gewoontepatroon; dit is waar het superviserende bewustzijn ontstaat en waar het Opslagbewustzijn en het denken (in) rondgaan.

5. Het is afhankelijk van het superviserende en de andere bewustzijnen dat de vernietigingsleer en het idee over vergankelijkheid ontstaan; de eeuwigheidsleer heeft als voorwaarde (de gedachte dat) nirvana, bewust zijn en overdenken geen begin kennen.

Dit is het einde van het hoofdstuk over Transformatie.

Toelichting bij tekst 63


- Parinirvana: "Het Grote Verlichte Heengaan", dit in tegenstelling tot nirvana hetgeen verlichting nog in dit leven betekent.

- Vajrapani. Binnen de Japans-Chinese traditie is dit de bodhisattva die de scepter of donderkeil hanteert; een beschermer van de Boeddha-Dharma.

- Bij de derde alinea:
. "Nirvana-zonder-substratum." De technische term is anupadisesa. In geleerde kringen wordt of werd gediscussieerd over de vraag of de verlichtte, resp. de Arhat, heengaat met achterlating van nog "niet uitgewerkt" karma (upadisesa) of met achterlating van niets daarvan (anupadisesa). Zie de toelichting bij tekst 43 over de "tweevoudige dood".
. Zie voor "Transformatie-lichaam" de toelichting bij tekst 3 over de Transformatie-Boeddha, en voor "Dharmata-Boeddha" de toelichting bij tekst 18. Zie ook de aantekeningen bij vers 7 en tekst 60.
. Zie voor "het eender zijn" de toelichting bij tekst 43.
. Het verschil tussen "het obstakel dat kennis heet" en "het obstakel dat passies heet". Daar Mahayana spreekt over de "tweevoudige zelfloosheid" - zie de introductie -, en daarentegen het Kleine Voertuig spreekt over het zelfloos zijn van het wezen, maar niet van de dingen, dienen we hier te begrijpen dat het opruimen van "het obstakel dat kennis heet" verder gaat dan het uitzuiveren van de passies.
. Het "obstakel dat dharma(s) heet". De bedoeling is niet helemaal duidelijk; "dharma(s)" kan of kunnen de fenomenen zijn, geestesgestalten, alsook het mentale rondwroeten over de Boeddha-Dharma en wat dat dan wel is - eigenlijk zijn beide precies hetzelfde.

- Onafhankelijk: De Boeddha ontdekte de waarheid van het leven zonder daarover onderwezen te zijn door anderen.

- De vierde alinea.
. De zin: "Dat wat transmigreert... leed en geluk." Nirvana staat in deze zin voor de Hoogste Realiteit (paramarta satya) en leed en geluk voor de Relatieve (samuti satya). Zie voor Tathagatagarbha de aantekeningen van de eerw. Yin-shun, tekst 58.

Tekst 64: vlees eten