LANKAVATARA SOETRA

De Afdaling op Lanka

Hoofdstuk 2: de verzameling van alle Dharmas


Tekst 30

Toen sprak Bodhisattva-mahasatva Mahamati opnieuw en zei: Gezegende, vertelt u mij alstublieft over de leer die bekend staat als de essentie van onderscheid-aanleggen aangaande woorden. Gezegende, wanneer wij, Bodhisattva-mahasattvas, dit goed gaan begrijpen, we goed bekend raken met de leer die bekend staat als de essentie van onderscheid-aanleggen aangaande woorden, wanneer we grondig weten wat de betekenis is van twee dingen, namelijk het tot uitdrukking brengen en dat wat uitgedrukt wordt, en we als gevolg onmiddellijk de verhevenste verlichting ervaren, dan kunnen ook wij (aan anderen) de betekenis verklaren van deze twee dingen: het tot uitdrukking brengen en dat wat uitgedrukt wordt. Dat zal ter zuivering van alle wezens zijn.

De Gezegende antwoordde: Mahamati, luister dan goed; ik zal het uitleggen.
Dat is goed, zei Mahamati, en hij luisterde.
De Gezegende zei dit: Mahamati, er zijn vier soorten onderscheid-aanleggen naar woorden. Dat zijn: (1) woorden die individuele kenmerken aanduiden, (2) droomwoorden, (3) woorden die voortkomen uit de gehechtheid aan gissen en onderscheid-aanleggen, en (4) woorden die voortkomen uit dat fantaseren dat geen begin kent.

Welnu Mahamati, woorden die individuele kenmerken aanduiden verrijzen uit het als echt onderscheiden van vormen en karakteristieke kenmerken; vervolgens hecht men zich er aan. Mahamati, droomwoorden verrijzen uit onwerkelijke omgevingen die zich tonen wanneer vroegere ervaringen in herinnering komen. Woorden die voortkomen uit de gehechtheid aan fantaseren en onderscheid-aanleggen, Mahamati, verrijzen als gevolg van de herinnering aan daden die we vroeger begingen. Mahamati, woorden die voortkomen uit dat onderscheiden dat geen begin kent verrijzen uit de gewoontepatronen waarvan de zaden tot wasdom kwamen als gevolg van fantaseren en foutief verbeelden, en dit sinds de tijd zonder begin. Mahamati, ik zeg dat dit de vier kenmerken zijn van onderscheiden naar woorden, en dit beantwoordt je vraag.

Daarna vroeg Bodhisattva-mahasattva Mahamati verlof om over het volgende onderwerp te spreken; hij zei: Gezegende, vertelt u mij alstublieft over de condities waaronder onderscheid-aanleggen aangaande woorden zich manifesteert. Waar, waarvandaan, hoe, en door wie vindt dit onderscheid-aanleggen aangaande woorden plaats?
De Gezegende zei: dit onderscheid-aanleggen aangaande woorden vindt plaats door een samenwerken van hoofd, borstkas, neus, keel, gehemelte, lippen, de tong en de tanden.
Mahamati zei: Gezegende, zijn woorden dan verschillend of niet-verschillend van onderscheid-aanleggen?
De Gezegende antwoordde: Mahamati, noch hetzelfde, noch verschillend Waarom is dat? Dat is omdat woorden verrijzen met onderscheiden als oorzaak. Mahamati, waren woorden verschillend van onderscheid-aanleggen, dan kunnen ze dit (onderscheid-aanleggen) niet als oorzaak hebben. Maar als ze er niet van verschillen, dan zouden woorden de betekenis niet tot uitdrukking kunnen brengen - nochtans doen ze dat. Daarom zijn woorden en onderscheid-aanleggen noch verschillend van elkaar, noch niet-verschillend.

Toen zei Bodhisattva-mahasattva Mahamati: Gezegende, zijn woorden zelf de hoogste realiteit (paramartha)? Of is dat wat door middel van woorden tot uitdrukking komt de hoogste realiteit?
De Gezegende antwoordde: Mahamati, noch woorden, noch dat wat ze tot uitdrukking brengen is de hoogste realiteit. Waarom niet? Omdat de hoogste realiteit een verheven vreugdevolle geestestoestand is, en die toestand is onbereikbaar door er slechts over te spreken; woorden zijn niet de hoogste realiteit. Mahamati, de hoogste realiteit kun je bereiken door het in jezelf realiseren van de hoogste wijsheid; het is geen staat van woord-onderscheiden, en daarom zeg ik dat onderscheiden (of onderscheid-aanleggen) niet de hoogste realiteit uitdrukt. En overigens, Mahamati, woorden zijn onderhevig aan ontstaan en vergaan (geboorte en dood); ze zijn (een) onzeker(e factor), ze conditioneren elkaar, en zijn onderhevig aan afhankelijk, voorwaardelijk ontstaan. En dan, Mahamati, dat wat onderling conditioneert en voortkomt als gevolg van afhankelijk, voorwaardelijk ontstaan, kan de hoogste realiteit niet tot uitdrukking brengen, want de indicaties "zelf" en "niet-zelf" hebben geen bestaan. Mahamati, woorden zijn deze indicatoren en zijn niet dat wat uitgedrukt wordt.

[88] Verder, Mahamati, onderscheiden-naar-woorden kan de hoogste realiteit niet tot uitdrukking brengen, want de externe (buiten ons bewustzijn geprojecteerde) fenomenen met hun veelheid aan individuele kenmerken zijn niet; ze verschijnen slechts voor ons als iets dat in en uit bewustzijn zelve is. Daarom, Mahamati, moet je jezelf verre houden van de verschillende vormen van onderscheiden-naar-woorden.

Er wordt gezegd:
145. Geen ding heeft zelf-aard, ook woorden hebben geen realiteit. Daar onwetenden niet begrijpen wat bedoeld wordt met sunyata, ja, sunyata, zwerven ze voort (door het wiel van geboorte en dood).

146. Geen ding heeft zelf-aard; dingen bestaan slechts in de woorden die mensen uiten. Dat wat onderscheiden wordt heeft geen (ultieme) realiteit; nirvana is droomgelijk; niets gaat doorheen leven na leven, noch is er ook maar iets dat nirvana binnen gaat.

147. Een koning of een rijke huisbezitter geeft zijn kinderen (eerst) verschillende speelgoed-dieren gemaakt van (broze) klei. Later echter geeft hij hen de echte (dieren).

148. Zo doe ik dat ook. Om mijn kinderen te onderwijzen maak ik gebruik van een varieteit aan vormen en beelden. Echter, de grens aan de realiteit (bhutakoti) kun je alleen maar zelf waarmaken.

Toelichting bij tekst 30


Doorheen dit tekstgedeelte worden de termen vikalpa en prapanca veelvuldig gebruikt. Noot 1,n.6 gaat hier op in.

- Bij de derde alinea. De woorden "noch hetzelfde, noch verschillend" vinden we voor het eerst in de Pali-canon wanneer iemand Boeddha ondervraagt over wedergeboorte: Is de persoon die wedergeboren wordt hetzelfde of verschillend van de overledene. Het antwoord is: noch hetzelfde, noch verschillend.
. De daarop volgende regels: "... waren woorden verschillend van onderscheid aanleggen,... niet als oorzaak hebben." Ter vergelijking: een vrouw kan, onder natuurlijke omstandigheden, niet het kind van een ander baren. Anderzijds is het kind, haar eigen kind, dat zij baart niet identiek gelijk aan, noch verschillend van haarzelf. Ware het identiek gelijk, dan zouden moeder en kind een en dezelfde opeenhoping materie zijn en zou de een niet van de ander onderscheiden kunnen worden.

- Vers 147. Het beeld dat in dit vers gebruikt wordt stamt uit een van de bekendste parabels uit de Lotus Soetra.

Tekst 31