LANKAVATARA SOETRA

De Afdaling op Lanka

Hoofdstuk 2: de verzameling van alle Dharmas

Tekst 17

Toen reciteerde Boeddha de volgende verzen:

125. Wereld is niet-wereld, veelvormigheid verrijst uit het Bewustzijn; het Opslagbewustzijn is de ontstaansgrond van vormen, eigenschappen, en verblijfplaatsen.

126. De leiders spreken over citta (Opslagbewustzijn), manas (het denken), (mano-)vijnana (het superviserende bewustzijn), de drie vormen van zelf-aard, de vijf dharmas, de tweevoudige zelfloosheid, en zuivering (van geest.)

127. Lang en kort en dergelijke bestaan slechts in relatie tot elkaar; komt bestaan in gedachten, dan is er tegelijkertijd de gedachte aan niet-bestaan, en waar niet-bestaan wordt aangenomen, is er bestaan (en derhalve dualiteit).

128. Door-analyserend tot op de kleinste atomaire deeltjes kan er inderdaad geen vorm als zodanig worden vastgesteld; (het enige dat) vastgesteld kan worden is Enkel-Bewustzijn - iets waar lieden die er verkeerde opinies op na houden niet in geloven.

129. Dit behoort niet tot het rijk van de theoretici, noch tot dat van de Toehoorders; de Boeddhas (alleen) onthullen de Weg naar zelf-realisatie.

Toen stelde bodhisattva-mahasattva Mahamati de Gezegende opnieuw een vraag. Die vraag ging over het zuiver maken van dat wat uitstroomt (asrava), ontstaand uit het herkennen van een wereld-van-objecten - die nochthans in en uit de geest zelve is. Hij zei: Gezegende, hoe zuiveren we de uitstroom die er is als gevolg van het her- en erkennen van een externe wereld die niettemin in en uit de geest zelve is? Gaat die zuivering geleidelijk, of is ze plotseling?

De Gezegende antwoordde: De uitstroom die ontstaat uit het herkennen van een wereld-van-objecten - die nochthans in en uit de geest zelve is wordt geleidelijk-aan gezuiverd, niet plotseling. Mahamati, het is als de mango die geleidelijk-aan rijpt, en niet plotseling. Zo ook vindt de zuivering in wezens geleidelijk-aan plaats, niet plotseling. Mahamati, het is als een pottenbakker die zijn potten bakt ; dat proces vindt geleidelijk-aan plaats, niet plotseling. Zo ook zuivert de Tathagata de wezens geleidelijk-aan, niet plotseling. Mahamati, vergelijk het met grassen, struiken, kruiden en bomen; ze komen geleidelijk-aan uit de aarde, niet plotseling. Zo ook zuivert de Tathagata de wezens geleidelijk-aan, niet plotseling. Mahamati, het is als de leertijd die je doormaakt om toneel te kunnen spelen, of om te kunnen dansen, zingen, instrumenten bespelen, luit spelen, schrijven, en andere kunsten - dit leer je geleidelijk-aan, niet plotseling. Zo ook zuivert de Tathagata de wezens geleidelijk-aan, niet plotseling.
Mahamati, vergelijk het met een spiegel waarin plotseling en zonder onderscheid te maken vormen en beelden opduiken. Zo ook, Mahamati, zuiveren de Tathagatas alle wezens in een enkel ogenblik; die zuivering bevrijdt hen van onderscheid-aanleggen en leidt hen naar de staat van zonder-beelden-zijn (animitta). Mahamati, vergelijk het met de zon die in een oogwenk alle vormen in het licht zet. Zo ook, Mahamati, onthullen de Tathagatas, door ervoor te zorgen dat alle wezen gewoontepatronen afwerpen, gewoontepatronen die ontstonden uit verkeerde inzichten omtrent de wereld-van-objecten - die toch in en uit de geest zelve zijn -, het rijk van onvoorstelbare kennis, een rijk dat deel uitmaakt van Boeddhaschap. Het is als het Opslagbewustzijn dat in een oogwenk een wereld maakt waarin je vorm aantreft, en eigenschappen, en verblijfplaatsen - dingen die naar we weten in en uit de geest zelve zijn. Zo ook, Mahamati, brengt de Nishyanda-Boeddha (de gemanifesteerde Boeddha) de mentaliteit van de wezens tot rijping, plaatst hen in het paleiselijke verblijf van de Akanistha-sfeer waar ze een verscheidenheid aan geestes -oefeningen toepassen. Mahamati, vergelijk het met de Dharmata-Boeddha (Boeddhaschap als zodanig) die in een oogwenk zijn licht laat schijnen met stralen die voort lijken te komen uit de Nishyanda-Boeddha. Zo ook, Mahamati, licht de nobele waarheid van zelf-realisatie in een oogwenk op zodra verkeerde opinies als "bestaan" en "niet-bestaan" verwijderd zijn.

Toelichting bij tekst 17

- vers 126. Zie voor zelf-aard tekst nr. 9.

- "dat wat uitstroomt (asrava)." Op relatieve niveau handelen we voortdurend, met de geest, met het lichaam, en met beide. Die handelingen hebben altijd een gevolg, hetzij positief, negatief, of neutraal. Die uitstroom heet asrava. Boeddhisme streeft er uiteraard naar die resultaten van handelingen op zijn minst positief te doen zijn, en in het geval van wezens in de 10 stadia van bodhisattvaschap dienen ze in eerste instantie neutraal te zijn, tot het niveau van Boeddhaschap is bereikt waar er geen sprake meer is van uitstroom.

- "geleidelijk-aan, niet plotseling." Het debat over de vraag of verlichting al dan niet als in een flits plaatsvindt, woedt tot op de dag van vandaag voort. De woorden hier, in de Lanka, zijn daarop een parafrase. u zult zien dat beide standpunten worden aanvaard; er wordt geen onderscheid aangelegd tussen de ene en de andere visie.

Tekst 18

Ik voeg er aan toe, Mahamati, dat wat de Dharmata-Nishyanda Boeddha (het Boeddhaschap als zodanig dat zich manifeerst in zintuiglijk waarneembare vorm) onderwijst is dat alle dingen gevat kunnen worden onder de hoofden 'individualiteit' en 'algemeenheid'. Dit is zo omdat die waarnemingen gebonden zijn door voorwaarden en condities, ontstaan vanwege gewoontepatronen die zich (doorheen de tijd) ophoopten omdat men niet beseft dat de externe wereld in en uit bewustzijn zelve is. De Boeddhas leren dat vanwege hechten aan deze schijngestalten er een veelvoud aan onwerkelijkheden is, vergelijkbaar met door magie voorgetoverde omgevingen en personen - als bestonden ze echt.

En verder, Mahamati, verrijzen waanvoorstellingen omdat er denken in onderlinge relaties is. Ter illustratie: wanneer een tovenaar, met hulpmiddelen als gras, hout, struiken en lianen zijn ambt uitoefent, komen alle wezens en vormen tot leven; zo worden personen tevoorschijn getoverd, en die personen hebben individualiteit en een stoffelijk lichaam - zo is er dan een verscheidenheid van wezens, op alle denkbare wijzen van elkaar onderscheiden. Maar terwijl ze zich zo manifesteren is er in hen geen kern, geen substantie. Op dezelfde manier herkent dat fantaseren dat gebaseerd op dat denken in onderlinge relaties, een menigte aan verschijningen, die uit elkaar worden gehouden door een onderscheidende geest. En omdat die individuele verschijningsvormen (slechts) voorstellingen zijn, waaraan men hecht, zijn er gewoontepatronen, en, zo lang dit verbeelden doorgaat hebben we hier alles dat nodig is voor het vaststellen van de zelf-aard van het foutieve voorstellen. Mahamati, dit is wat de Nishyanda Boeddha (de gemanifesteerde Boeddha) zegt.

Voorts bestaat de werking van de Dharmata-Boeddha erin de verheven staat van zelf-realisatie vast te stellen, hetgeen de fenomenen (die) de zintuiglijke bewustzijnen (gestalte geven) overstijgt.

Voorts, Mahamati, wat de Manifestatie-Transformatie Boeddha (Nirmita-Nirmana-Buddha) vaststelt zijn zaken als gulheid, moraliteit, meditatie, kalmerende technieken, een varieteit aan alles-overstijgende kennis en begrijpen; het gaat over de vijf groepen van hechten (skandhas), de 18 elementen (dhatu), de sferen (ayatana), bevrijding, de bewustzijnen, en de manier waarop ze functioneren; het gaat over de vormen die de bewustzijnen aannemen, hoe ze zich van elkaar onderscheiden, en wat ze kunnen. Dit laat de Boeddha zien; het overstijgt zowel de filosofische opinies als de (wereld van) vormen.

Voorts, Mahamati, de Dharmata-Boeddha is niet-geconditioneerd, hij is vrij van conditioneren en conditioneringen; hij is volstrekt niet betrokken bij handelen, zintuigen, en meten; hij behoort de wereld van de onwetenden niet toe, noch die van Toehoorders, Zelf-Verlichtten, en geleerden die voortdurend hechten aan de notie van zelf. Mahamati, daarom zou je jezelf moeten disciplineren in de uitmuntende en verheven weg die leidt tot zelf-realisatie. Je zou jezelf verre moeten houden van opinies die er op neer komen dat er een externe wereld zou zijn, afgescheiden van Bewustzijn zelve.

Toelichting bij tekst 18

- "Denken in onderlinge relaties." Uiteraard is dit slecht Nederlands, maar 'vergelijken' zou een even slechte keus zijn geweest.

- "De Dharmata-Boeddha is niet-geconditioneerd." Al in hoofdstuk 1 werd gesproken over Oorspronkelijke Tathagatas en Transformatie-Tathagatas. De eerste, zie hoofdstuk 1, onderwijst niet, maar blijft ondergedompeld in samadhi. Nu zien we echter geen mediterende Oorspronkelijke Boeddha, maar Boeddhaschap als zodanig, de Dharmata-Boeddha. En aangezien de Dharmata-Boeddha ongeconditioneerd is, is hij is-gelijk verlichting, en verlichting is-gelijk de Dharmadhatu, de sfeer waarin Boeddhaschap werkzaam is. Opnieuw zien we hier dus een manifestatie van niet-dualiteit.

- Zelf-realisatie. Al een paar maal kwam deze term boven drijven. Het is een ongelukkige term wanneer we beseffen dat de realisering van niet-zelf het doel van de Lanka, en van Boeddhisme in zijn algemeenheid, is. 'Zelf- realisatie' moet dan ook gezien worden in het licht van de zin die we in hoofdstuk 1 tegenkwamen: "Je moet het zelf te weten komen."


Tekst 19

En voorts nog, Mahamati, kun je in de carriere van het Toehoorders-Voertuig twee aspecten onderkennen, zijnde de uitmuntende en verheven staat van zelf-realisatie, en de gehechtheid aan de notie van zelf-aard zoals dat verrijst uit onderscheid-aanleggen (of het relatieve weten).

Wat is die uitmuntende en verheven staat van zelf-realisatie zoals het Toehoorders-Voertuig dat verstaat? Dit is een staat van mentale concentratie die bereikt is zodra de volgende geestestoestanden zijn waar gemaakt: ledigheid (sunyata), zelfloosheid (van het wezen), lijden, en veranderlijkheid, alsmede dat weten dat vrij is van passies en voor altijd sereen. Die staat is er wanneer men een eind gemaakt heeft aan opinies over de uiterlijke manifestatie van dingen, dingen zoals de skandhas, dhatus, ayatanas, individualiteit en algemeenheid, en ook zodra men de werkelijkheid ziet zoals die is (nl. ledig van zelf en bestaans-afhankelijk van voorwaarden en condities). Wanneer de Toehoorder deze staat van mentale concentratie binnengaat bereikt hij de vreugdevolle toestand van zelf-realisatie waarin er die bevrijding is die behoort tot de dhyanische praktijk, waarin er het pad en het doel is bereikt van een samadhi, en waarin er bevrijding is doorheen een samapatti - maar waarin er nog geen afwerpen van gewoontepatronen is, en geen ontsnappen uit de onmerkbare transformatie die dood genoemd wordt. Dit, Mahamati, is de verheven staat van zelf-realisatie in het Toehoorders-Voertuig. Is deze verheven en vreugdevolle zelf-realisatie in het Toehoorders-Voertuig eenmaal bereikt, dan mag de Bodhisattva-Mahasattva die vreugde van ophouden (nirodha) en van samapatti niet helemaal voor zichzelf houden, maar zou mededogende gedachten voor anderen moeten hebben en zijn oorspronkelijke geloften steeds voor ogen moeten houden. Mahamati, in wat voor verheven of vreugdevolle staat de bodhisattva zich ook moge bevinden, hij zou geen inspanning moeten leveren om in de Toehoorder's verheven en vreugdevolle staat van zelf-realisatie te blijven.

Mahamati, wat wordt bedoeld met "gehechtheid aan de notie van zelf-aard zoals dat verrijst uit onderscheid aanleggen (of het relatieve weten)?" Die gehechtheid is er wanneer een mens ziet dat de elementen en de kwaliteiten zoals blauw, geel, warmte, vochtigheid, beweeglijkheid, en stijfheid geen schepper hebben, maar niettemin hecht aan noties zoals individualiteit en algemeenheid zoals dat is vastgelegd in de boeken der logici.

Mahamati, de bodhisattva die weet waarvan hier sprake is, moet dit achterlaten. Zichzelf conformerend aan de zelfloosheid van (niet alleen het wezen, maar ook de) dingen, en verkeerde opinies met betrekking tot zelfloosheid van het wezen verre van zich houdend, zou de bodhisattva zich uitsluitend moeten richten op de voortgang doorheen de stadia (van bodhisattvaschap). Hier besprak ik de Toehoorder's gehechtheid aan de notie van zelf-aard zoals dat verrijst uit onderscheid-aanleggen (of het relatieve weten, m.b.t. het bestaande).

Toelichting bij tekst 19

- Het Toehoorders-Voertuig (Sravakayana) is een van de twee carrieres binnen het Boeddhisme die Lanka's auteur afwijst. Hiermee wordt het Hinayana Boeddhisme bedoeld: het niet-Mahayana Boeddhisme. Het andere is het Zelf-Verlichten-Voertuig (Pratyeka-boeddhayana).

- "De onmerkbare transformatie die dood genoemd wordt." Zie teksten 48 en 49.

- "Ophouden (nirodha)." Stoppen, stil komen te liggen, en uitdoven zijn drie alternatieve vertalingen voor dit begrip. Het wordt in de orthodoxie geillustreerd met een vuur: zodra de brandstof op is verdwijnen de vlammen - naar het schijnt. Zo spreekt men over bijvoorbeeld het uitdoven van het vuur van passies. Beide paden van Boeddhisme, de Hinayana en de Mahayana, stellen zich vervolgens de vraag of er wel van volledige uitdoving sprake is; waar zijn die vlammen heen gegaan? De Lanka, c.q. de Yogacara verwijst dan naar het illusoir zijn der fenomenen.

- "Warmte, vochtigheid, beweeglijkheid, en stijfheid." In feite zijn dit de kenmerken waar de vier grote elementen aan te herkennen zijn, dus resp. vuur, water, lucht, en aarde. Zie tekst 6.

- "De boeken der logici." het Indiase denken kende, en kent, formidabele sprekers die een heel eigen en uitgewerkte vorm van logica hanteerden, en hanteren. We moeten uit deze passage dus begrijpen dat Boeddha, bij monde van Lanka's auteur, hier de noties van individualiteit en algemeenheid der logici op de korrel neemt.

Tekst 20