De Bloem Preek

Zen soetra uit de 11de eeuw

Aan het eind van zijn leven nam de Boeddha zijn leerlingen mee naar een stil meer voor onderricht. Zoals ze zo vaak gedaan hadden zaten de leerlingen in een kleine kring om hem heen, wachtend op de lering.

Deze keer had de Boeddha echter geen woorden. Hij rijkte naar de modder en trok er een Lotusbloem uit. Deze hield hij voor zicht. De wortels nog nat. De modder viel op de grond.

De leerlingen waren verward. Buddha ging rond met de Lotus en liet ieder nog eens goed kijken. Elke leerling deed zijn best de betekenis van de bloem uit te leggen: wat hij symboliseerde en hoe hij in de leer paste.

De laatste die aan de beurt was heette Mahakasyapa. De leerling begreep het opeens en glimlachte.

Boeddha gaf hem de bloem en begon te praten.

'Wat ik can zeggen, heb ik gezegd,' glimlachte Boeddha, 'en wat niet gezegd kan worden, heb ik Mahakashyapa gegeven.'

Mahakashyapa werd vanaf die dag de opvolger van de Boeddha.

Geschiedenis van de bloempreek

De Bloem Soetra is een tekst uit de Zen (of Chan) traditie binnen het Mayahana Boeddhisme. De eerste verzie van deze soetra dateert uit de elfde eeuw. Zen Boeddhisme benadrukt, meer dan de meeste andere Boeddhistische tradities, de waarde van woordeloos begrip. Deze Soetra legt de bron hiervan bij de Boeddha zelf. 

In veel andere verzies van deze soetra loopt de Boeddha niet rond, maar houdt de Lotus alleen maar omhoog, met wortels en al. De meeste leerlingen zijn verward.
Mahakashyapa glimlacht.